Wat is het verschil tussen hout en kruidachtige planten?

Houtachtige planten zijn planten waarbij de stam en de stengels verhouten. Bijvoorbeeld een eik of een roos. Houtachtige planten overwinteren bovengronds. Bij houtachtige planten vallen meestal ‘s winters de bladeren af. Wat er dan zichtbaar overblijft, zijn de stam en de takken. Er zijn ook soorten die in de winter hun blad behouden, bijvoorbeeld een den of een rododendron. De stam en de takken hebben een belangrijke functie. Ze geven stevigheid aan de plant. Houtvaten (de verhoute delen) in de plant zorgen voor een opwaarts transport van water en voedingsstoffen. Bastvaten zorgen voor een neerwaarts transport van koolhydraten. Wanneer een tak afbreekt of de bast beschadigt, kan er geen water- en voedseltransport in dat gedeelte plaatsvinden. Een plant kan dan gedeeltelijk afsterven en wordt vatbaar voor ziektes.

Kruidachtige planten hebben zachte stengels. Ze verhouten niet. Het zijn eenjarige planten, tweejarige planten of vaste planten. Ze zijn minder sterk dan houtachtige planten; bij slecht weer liggen ze soms plat op de grond. Tweejarige en vaste planten sterven in het najaar af en overwinteren ondergronds. Na een rustperiode lopen ze in het voorjaar weer uit. Hierop zijn uitzonderingen, bijvoorbeeld de wolfsmelkachtigen. Die houden ‘s winters hun blad. Maar omdat ze niet bestand zijn tegen strenge vorst overleven ze de winter niet altijd. Kruidachtige planten hebben, net als houtachtige planten, vaten voor het voedseltransport, maar deze vaten verhouten niet. Hun stevigheid verkrijgen ze doordat ze water in de cellen vasthouden. Je noemt dat turgor. Als een kruidachtige plant watergebrek heeft, wordt hij slap. De plant is dan vatbaar voor ziektes en plagen.