Hoe bereken je wanneer de waarde van één van twee grafieken x keer groter is dan de andere?
Dus bijvoorbeeld: f(x)=24x+420 en g(x)=9x+690.
Wanneer is f(x) 2 keer groter dan g(x)?
GoeieVraag is onderdeel van Startpagina. Startpagina geeft al meer dan 20 jaar een overzicht van handmatig geselecteerde links van relevante en betrouwbare Nederlandse websites.
Startpagina is dé (op)startpagina om je zoektocht op internet te beginnen.
Op zoek naar meer informatie over een specifiek onderwerp? Neem een kijkje op de themapagina's van Startpagina.
GoeieVraag is onderdeel van Startpagina. Startpagina geeft al meer dan 20 jaar een overzicht van handmatig geselecteerde links van relevante en betrouwbare Nederlandse websites.Startpagina is dé (op)startpagina om je zoektocht op internet te beginnen.Op zoek naar meer informatie over een specifiek onderwerp? Neem een kijkje op de themapagina's van Startpagina.
Op deze pagina vind je alle vragen in de categorie Wiskunde. Vragen over aardrijkskunde, astronomie, biologie, filosofie, natuur- en scheikunde, psychologie, sociale wetenschap en techniek vind je in één van de gerelateerde subcategorieën.
Dus bijvoorbeeld: f(x)=24x+420 en g(x)=9x+690.
Wanneer is f(x) 2 keer groter dan g(x)?
Bovenstaande moet ik aantonen, maar ik kom er niet uit.
Hoe kun je snel zien dat dit: 4a^a-12ab+9b^2 dit wordt: (2a-3b)(2a-3b)? Is daar een handig en snel trucje voor?
Ik heb een vraag over een tekentje namelijk deze 2 : < en > , soms staat daar een streep onder maar dat betekent gelijk aan, wat betekend dat dan eigenlijk? Ik hoop dat jullie het antwoord weten.
Stel: ax+bx+cx, waarin a:2 b:3 c:4 en x:1. Dus 2x2+3x2+4x2 = 4+6+8 = 18 . Maar als je (a+b+c)x doet kom je altijd op dezelfde uitkomsten; (2+3+4)2 = 9x2 = 18. Ook als ik de formule verander: ax+bx-cx (oftwel; (a+b-c)x ) Hierbij blijven de coëfficiënten en de variable hetzelfde. Dus 2x2+3x2-4x2 = 4+6-8 = 2. Hetzelfde als ik doe: (2+3-4)2= 1x2=2. Hierbij zal de stelling/axioma (als je het zo überhaupt kan noemen); ax+bx+cx gelijk zijn aan (a+b+c)x. Maar hetgene wat ik hierin niet snap is dat dit tegenstijdig is aan de volgorde van bewerkingen; 1. alles binnen de haakjes van l. naar r. 2. machtsverheffen en worteltrekken van l. naar r. enzovoorts. Dit zegt dat je eerst alles binnen de haakjes moet doen en daarna pas vermeningvuldigen etc. Ik zou graag willen weten of je op een bepaalde manier onderscheid kan maken tussen het wegwerken van haakjes en het uitrekenen van termen en factoren binnen de haakjes.
Toegevoegd na 1 minuut:
Ik bedoel dus in principe, dat ax+bx+cx en (a+b+c)x dezelfde dingen zijn. Maar hoe je deze dingen van elkaar kan differentiëren, omdat dit tegen de volgorde van bewerkingen is.
Toegevoegd na 9 minuten:
Oeps bedoelde in de eerste regel dat x:2. Sorry!