Hét vraag- en antwoordplatform van Nederland

f(x)=ln(√(1-x2) / x ) =(1/√(1-x2) / x ) (- (√(1-x2)/x2) - (1/(√(1-x2)) =x/√(1-x2)(-(√(1-x2)/x2)-(1/(√(1-x2)) Hoe schrijf je dit verkort op?

Toegevoegd na 1 minuut:
f(x)= ln(√(1-x2) / x )
f'(x) =(1/√(1-x2) / x ) * (- (√(1-x2)/x2) - (1/(√(1-x2))
f'(x) =x/√(1-x2) * (- (√(1-x2)/x2)-(1/(√(1-x2))

Hoe schrijf je dit verkort op? Volgens mij is het de bedoeling dat het één breuk wordt, maar alleen de eerste en derde breuk hebben dezelfde noemer.

Toegevoegd na 3 minuten:
Sorry trouwens voor de titel, had niet gezien dat er ook nog een vakje voor extra uitleg had ;)

Verwijderde gebruiker
14 jaar geleden
in: Wiskunde
Geef jouw antwoord
0 / 2500
Geef Antwoord

Antwoorden (3)

Mhh...

f(x)= ln(√(1-x2) / x )
kan worden geschreven als

(√(1-x) √(x+1))
log( ------------------ )
x


f’(x) =(1/√(1-x2) / x ) * (- (√(1-x2)/x2) - (1/(√(1-x2))

kan worden geschreven als
1
----------------
(x^3 (x^2-1))


f’(x) =x/√(1-x2) * (- (√(1-x2)/x2)-(1/(√(1-x2))

kan worden geschreven als
-1
----------------
(x-x^3)
Verwijderde gebruiker
14 jaar geleden
Hoi,

Je kan tellers met elkaar vermenigvuldigen, en noemers ook.
(a la: 2/3 * 4/5 => (2*4) / (3*5) => 8 / 15)

Als je dat doet, krijg je een serie heel makkelijk vereenvoudigbare breuken.

Netjes uitschrijven is hier de key om tot het antwoord te komen, wat uit het hoofd iets van -1/x -x/1-x^2 zal zijn.
Verwijderde gebruiker
14 jaar geleden
De truc om twee breuken die je bij elkaar optelt en die je als één breuk wilt schrijven, is om te zorgen dat ze dezelfde deler hebben.

a/b + c/d = a/b * d/d + c/d * b/b = ad/bd +cb/bd = (ad+cb)/bd

Als je dit toepast op jou som, kom je inderdaad uit op:

-1/(x(1-x^2))
Verwijderde gebruiker
14 jaar geleden
Deel jouw antwoord
0 / 2500
Geef Antwoord
logo van Kompas Publishing

GoeieVraag.nl is onderdeel van Kompas Publishing