Hoe werkt impliciet vermenigvuldigen in de wiskunde?
Ik en een vriend kunnen het niet eens worden over de volgende stelling:
Op een plaatje staat het volgende,
1+1+1+1+1
1+1+1+1+1
1+1*0+1=?
Vriend van me geeft de volgende verklaring:
Hij is bij de 1'tjes aan de zijkant ze vergeten aan elkaar te schrijven, wat het volgende als resultaat geeft:
1+1+1+1+11+1+1+1+11+(1*0)+1 = 30
Mijn verklaring is:
Bij de eentjes aan de zijkant geldt impliciete vermenigvuldiging omdat de getallen van elkaar afstaan, wat als resultaat geeft:
1+1+1+1+(1*1)+1+1+1+(1*1)+(1*0)+1 = 10
Wie van de twee heeft gelijk, of is er een andere juiste oplossing?
Heb je meer informatie nodig om de vraag te beantwoorden? Reageer dan hier.