Hoe ongelijkheden van de tweede graad in één onbekende oplossen?
Hallo,
ik heb binnenkort toets hierover en kan alles zelf t.e.m. het opstellen van de tekentabel. Maar bij het aflezen van de oplossing weet ik niet met wat ik rekening moet houden.Wanneer heb je 2 of 1 paar haakjes en wanneer zijn ze open of toe?