Hét vraag- en antwoordplatform van Nederland

Hoe met je breuken vereenvoudigen?

Ik moet nu het landelijke rekenexamen afleggen, maar heb op de basisschool nooit goed rekenen gekregen. Zeker met breuken heb ik veel problemen, ik weet hoe je het moet uitrekenen maar dan moet ik het antwoord vereenvoudigen. daar ga in dan de mist in.
Kan iemand uitleggen hoe je dit op een makelijk en sneller manier (want ik moet het op tijd doen) kan doen?

Bijv. 3/5 : 2 1/4 = 12/ 45 = vereenvoudigd??
en bv. 4/7 * 3/8 = 12/ 56 = vereenvoudigd?

alvast bedankt!

Verwijderde gebruiker
11 jaar geleden
in: Wiskunde
Verwijderde gebruiker
11 jaar geleden
Ga naar youtube bReuken vereenvoudige invoren en je krijgt een filmpjei
anneliez
11 jaar geleden
http://www.breukenoefenen.nl/
verder google op breuken oefenen, en je kunt de hele middag aan de gang
Verwijderde gebruiker
6 jaar geleden
ik weet wel wat je kan doen x
Verwijderde gebruiker
6 jaar geleden
je moet op sommenprinter.nl gaan zoeken want daarop kan je zelf sommen maken en dan ui printen je kan het met van alles doen ik gebruik het ook en ook met breuken veel oefen plezier!

Heb je meer informatie nodig om de vraag te beantwoorden? Reageer dan hier.

Geef jouw antwoord

Het is niet mogelijk om je eigen vraag te beantwoorden Je mag slechts 1 keer antwoord geven op een vraag Je hebt vandaag al antwoorden gegeven. Morgen mag je opnieuw maximaal antwoorden geven.

/
Geef Antwoord
+
Selected image

Het beste antwoord

Bijv. 3/5 : 2 1/4 = 12/ 45 = vereenvoudigd??
3/5 : 2 1/4 = 3/5 : 9/4 = 3/5 * 4/9 = 12/45 -> je zou moeten zoeken naar het grootste getal waardoor je zowel de teller als noemer kunt delen. En dat is het getal 3.
Dan krijg je:
12 : 3 = 4
45 : 3 = 15

Dus 12/45 = 4/15. En dat kun je niet verder vereenvoudigen.

en bv. 4/7 * 3/8 = 12/ 56 = vereenvoudigd?
4/7 * 3/8 = 12/56. Grootste getal waardoor je deze kunt delen is 4.
Dan wordt het:
12 : 4 = 3
56 : 4 = 14
3/14 dus. En dat is niet verder te vereenvoudigen (er is geen getal waardoor je 3 en 14 kunt delen).

Wat helpt, is om de tafels t/m 10 heel goed te kennen waardoor je de 'tafelproducten' in je hoofd hebt zitten. Zou je met een te klein getal vereenvoudigen, dan gaat het nog steeds niet fout want dan zie je vanzelf dat je nog verder kunt delen.
(Lees meer...)
11 jaar geleden
Verwijderde gebruiker
11 jaar geleden
Je hoeft niet perse op zoek te gaan naar de grootste Wat je eigenlijk doet is zowel teller als noemer schrijven in
hun priemfactoren, de factoren die zowel boven als beneden voorkomen tegen elkaar weg strepen, de rest vermenigvuldigingen
Computoon
11 jaar geleden
Het hoeft inderdaad niet met de grootste maar als je dit doet is dat het minste werk, want dan hoef je niet verder meer te vereenvoudigen. Overigens behoort deze rekenstof tot die van groep 7. Wat het nut van deze kennis is voor een rekenexamen (tenzij voor een groepsleerkracht in het basisonderwijs) is mij overigens onduidelijk. Want buiten de basisschool wordt er veel meer gewerkt met decimale breuken.
Verwijderde gebruiker
11 jaar geleden
Tafels t/m 10 kennen. Vraag me af of basisschoolleerlingen nog altijd een mogelijkheid hebben om de befaamde tafeldiploma's te halen. Is mij indertijd wel gelukt (of was dit typisch iets van deze regio?)
Verwijderde gebruiker
11 jaar geleden
Goede uitleg +.
Verwijderde gebruiker
11 jaar geleden
Ja hoor attitude, ze halen wel een tafeldiploma, zo eind groep 4 begin groep 5. Helaas heeft mijn zoon ernstige dyslexie waarbij automatiseren ook al een probleem is dus hij heeft extra moeite om de tafels te onthouden.
Verwijderde gebruiker
11 jaar geleden
Ah cool!
Ik weet niet meer wanneer ik mijn "a" diploma haalde, maar mijn B diploma was in groep 5. Dit waren tafels t/m 20 (10x20 maximaal). Was een van de weinige die hem haalde haha.
Verwijderde gebruiker
11 jaar geleden
Bedankt, ik heb er veel aan gehad, ook bij de toets. Wil de Pabo gaan doen, dus het is belangrijk dat ik deze toets goed gemaakt heb. Heb dyslectie + dyscalculie, dus tafels automatiseren blijft lastig. Duidelijke uitleg!

Andere antwoorden (3)

Je kunt een breuk alleen vereenvoudigen als je en de teller en de noemer door hetzelfde getal kunt delen. Je nieuwe breuk moet uit hele getallen bestaan. DUS Je teller moet geheel zijn EN je noemer moet geheel zijn. Een komma getal mag dus niet.

12/45 --> delen door 2? Kan niet want je krijgt 6/22,5
--> delen door 3? 4/15
4/15 --> delen door 2? Nee
--> delen door 3? Nee
--> delen door 4? Nee
Dus 12/45 kun je vereenvoudigen tot 4/15

12/56 --> delen door 2? Ja, 6/28
6/28 --> delen door 2? Ja, 3/14
3/14 --> delen door 2? Nee
--> delen door 3? Nee
12/56 kun je vereenvoudigen tot 3/14

26/78 --> delen door 2? Ja, 13/39
13/39 --> delen door 2? Nee
--> delen door 3? Nee
--> delen door 4? Nee
--> delen door 5? Nee
--> delen door 6? Nee
--> delen door 7? Nee
--> delen door 8? Nee
--> delen door 9? Nee
--> delen door 10? Nee
--> delen door 11? Nee
--> delen door 12? Nee
--> delen door 13? Ja.. 1/3
Dus 26/78 kun je vereenvoudigen tot 1/3

10/6 --> delen door 2? Ja 5/2
5/3 --> delen door 2? Nee
--> delen door 3 Nee
Dus 10/6 kun je vereenvoudigen tot 5/3

Zoals je ziet, probeer je de teller en de noemer steeds door een mogelijke hoger getal te delen als het niet lukt totdat je bij de kleinste getal van de breuk komt.

Dit is nu heel uitgebreid geschreven, maar in praktijk doe je het controleren van het delen voor de teller en de noemer in je hoofd. Met veel oefenen lukt het ook makkelijker en doe je het vooral in je hoofd.
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
11 jaar geleden
Je kijkt bij de breuk waardoor je boven en onder kunt delen.
Hierbij hoef je niet per se bij 2 te beginnen en dan naar boven te gaan, het makkelijkst is als je een gemeenschappelijke deler 'ziet'.
6/36=1/6. Hierbij zie je dat 6 en 36 allebei deelbaar zijn door 6. Het kost dus meer tijd om eerst boven en onder te delen door 2 en daarna pas door 3, dan om direct door 6 te delen.
Als je bijvoorbeeld 25/125 hebt, zie je dat beide getallen op een 5 eindigen, daarom kun je al eerst boven en onder delen door 5 voordat je verder kijkt. 25/125=5/25=1/5.

Ik hoop dat je wat met deze uitleg kunt.
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
11 jaar geleden
Ik zou eerst de sommen vereenvoudigen, bij de tweede opgave is dat makkelijk. Dus ipv 4/7 * 3/8, 1/7 * 3/2 = 3/14 want om te vereenvoudigen moet je toch weer ontbinden in factoren, dus dat is eigenlijk drie keer zoveel werk.
De eerste opgave = 3/5 : 9/4 = 3/5 * 4/9 = 1/5 * 4/3 = 4/15
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
11 jaar geleden
Deel jouw antwoord

Het is niet mogelijk om je eigen vraag te beantwoorden Je mag slechts 1 keer antwoord geven op een vraag Je hebt vandaag al antwoorden gegeven. Morgen mag je opnieuw maximaal antwoorden geven.

/
Geef Antwoord
+
Selected image