Karl Popper: de paradox van de tolerantie?
Dit staat in ons godsdienst/levensbeschouwing boek: "Wanneer je onbeperkt verdraagzaam bent, dus ook tegen onverdraagzamen, wanneer je niet bereid bent om een verdraagzame samenleving te verdedigen tegen de onverdraagzamen, dan zullen de verdraagzamen vernietigd worden en met hen de verdraagzaamheid."
Kan iemand dit uitleggen?