Wat is de relatie tussen het aantal elektronen in een schil en een periode in het periodiek systeem?
Schillen worden met toenemende afstand tot de kern aangeduid door de letters K, L, M, N, O, P en Q. Het rangnummer wordt het schilnummer n genoemd. Een schil met rangnummer n kan maximaal 2n2 elektronen bevatten, zoals aangegeven in de onderstaande tabel.
Schil K L M N O P Q
Nummer (n) 1 2 3 4 5 6 7
Max. bezetting 2 8 18 32 50 72 98
De perioden in het periodiek systeem zouden een relatie moeten hebben met de schillen. Dit geldt voor K en L. Maar hoe zit dit met de rest?
Periode in periodiek systeem
Nummer (n) 1 2 3 4 5 6 7
aantal atomen 2 8 8 18 18 32 32
H en He vormen de 1e periode (alle elektronen in de 1e schil).
Li, Be, B, C, N, O, F, Ne vormen de 2e periode (1e schil zit vol, de rest van de elektronen zit in de 2e schil).
Etc.
Heb je meer informatie nodig om de vraag te beantwoorden? Reageer dan hier.