Hoe verklaar je tijdrek?
Vaak wordt tijdrek als volgt verklaart: een waarnemer in de trein die kijkt naar een lichtklok, ziet de lichtstralen een kortere afstand afleggen dan de waarnemer op het perron. Omdat je weet dat snelheid van het licht in beide situaties hetzelfde is, betekent dit dat voor de waanemer op het perron het licht een langere afstand aflegt.
Nu vergelijk ik het licht met een bal. Als ik een bal zou gooien in de trein, zou deze bal ook een kromme beweging hebben voor de waarnemer in de trein. Iemand die mij kan helpen in dit denkproces?
Toegevoegd na 4 minuten:
Want wanneer ik zelf redeneer zou het licht zowel voor de waarnemer in de trein als voor de waarnemer op het perron een kromme beweging maken. (Zie afbeeldingen voor wat duidelijkheid)
Versnelling gooit hier juist roet in het eten.
Heb je meer informatie nodig om de vraag te beantwoorden? Reageer dan hier.