Hoe kan het dat er bij de oerknal meer materie dan antimaterie ontstond?

Dat is (nog) niet bekend.

Dat is nog niet bekend. Maar een goede mogelijkheid wordt geboden door de quantumfluctuaties en de inflatie vlak na de oerknal.
Toen het heelal nog enorm compact was, waren er quantumfluctuaties die ervoor zorgden dat er op de ene plek ietsje meer materie en op de andere plek ietsje meer antimaterie werd gevormd. Toen kwam de inflatie die blies het heelal enorm op. Wat eerst kleine gebiedjes waren werden nu gebieden tot voorbij de waarnemingshorizon.
Daarna gingen materie en antimaterie elkaar vernietigen. Op sommige plaatsen bleef wat materie over en op andere wat antimaterie. Die konden elkaar niet vernietigen omdat ze buiten elkaars bereik lagen.
Het gevolg is dat er op ieder punt in het heelal een gebied wordt waargenomen dat ofwel alleen materie, ofwel alleen antimaterie bevat (afgezien dan van kortlevende deeltjes die bij kernprocessen ontstaan).
Let wel: dit is speculatief. We weten niet eens zeker of het heelal wel groter is dan wat we kunnen waarnemen. Maar het past goed in een theorie die ook andere "merkwaardig toevallige" eigenschappen van het heelal verklaart, zoals de vlakheid (geen kromming op grote schaal) en de isotropie (ziet er in alle richtingen min of meer hetzelfde uit).