Hoe blijkt uit het onzekerheidsprincipe dat 'imaginaire deeltjes' geschapen kunnen worden uit het niets?
De QM vertelt, dat er op heel kleine schaal constant deeltjes worden gecreëerd en vernietigt.
Dit blijkt dan mogelijk door het onzekerheidsprincipe van Heisenberg, met de formule : ΔE*Δt> ħ
Wat bovenstaande formule eigenlijk zegt, is dat hoe meer energie zo’n imaginair deeltje heeft, des te korter kan het bestaan. Op deze manier kan in het vacuüm op erg kleine schaal een constant proces van creatie en vernietiging van deeltjes plaatsvinden.
Maar ik zie het verband niet tussen de onzekerheid van meting van energie en tijd en het ontstaan van deeltjes uit het niets. Wie wel?
(Zo’n imaginair deeltje is niet rechtstreeks te meten, maar de invloeden ervan zijn wel degelijk te meten. Want hoewel die deeltjes maar heel kort bestaan, krommen ze op erg kleine schaal de ruimtetijd aanzienlijk.)
Zie voor meer info: http://www.natuurkunde.nl/artikelen/view.do?supportId=669451