Hét vraag- en antwoordplatform van Nederland
Geef jouw antwoord
0 / 2500
Geef Antwoord

Het beste antwoord

Een lichaam kan –zoals alle voorwerpen- op 3 manieren warmte verliezen.
Door geleiding, straling en convectie (stroming).

Geleiding: Als (inderdaad) een koud lichaam tegen een warm lichaam aanligt en met een aanzienlijk oppervlak contact maakt, dan zal de warmte van het warme naar het koudere lichaam geleid worden.
Hoe groter het contact-oppervlak en hoe groter het warmteverschil, hoe groter het warmtetransport.
Voorbeeld: Met een koortsig lichaam op een koude stalen plaat gaan liggen.

Straling: Ieder warm voorwerp straalt warmte uit, tenzij de omgeving warmer is of de isolatie 100%. Hoe groter het warmteverschil tussen het voorwerp en zijn omgeving, en hoe slechter de omgevende isolatie (straling werkt optimaal in vacuum) hoe groter het warmtetransport.
Voorbeelden: de zon, een straalkachel.

Convectie: Door opwarming van stof die het warme voorwerp omgeeft (lucht, water) zal stroming ontstaan waarmee de warmte wordt weggevoerd. Wederom: hoe groter het warmteverschil tussen voorwerp en omgevende stof, en hoe sneller de stroming (wind of stromend water helpen hier optimaal) hoe groter het warmtetransport.
Voorbeelden: Met een bezweet lichaam op de koude wind gaan staan of met verhitte polsen onder de koude kraan.
Verwijderde gebruiker
11 jaar geleden
Deel jouw antwoord
0 / 2500
Geef Antwoord
logo van Kompas Publishing

GoeieVraag.nl is onderdeel van Kompas Publishing