Hoe werkt een argentometrische precipitatie titratie op halogenen precies?
Op het moment ben ik mij aan het verdiepen in een zoutmeting die ik moet uitvoeren. De titratie vindt plaats door een oplossing zilvernitraat (AgNO3) met bekende concentratie (0,1mol/L) toe te voegen aan een oplossing met zout (NaCl) van onbekende concentratie. De zilver-ionen zullen reageren met de chloride-ionen tot zilverchloride (AgCl) dat neerslaat (precipiteert). Voordat het equivalentiepunt bereikt is zal er dus veel chloride-ionen (en natrium-ionen) aawezig zijn en na het equivalentiepunt veel zilver-ionen en nitraat-ionen (en natrium-ionen). Ik gebruik voor de meting een gecombineerde elektrode met een zilveren ring aan de indicator-elektrode en een referentie-elektrode bedekt met zilverchloride in een elektrolyt van KNO3 (1mol/L). In eerste instantie dacht ik dat de meting gebaseerd was op een verandering in pH, maar uit de informatie van de leverancier van de electrode en doordat er geen sterke base of zuur aanwezig is, heb ik het idee gekregen dat de meting berust op een redox-reactie met de zilver-ionen. Hierin wordt de halfreactie Ag <- -> Ag+ + e- aangehaald. Ik begrijp alleen niet hoe het potentiaalverschil bij de elektrode wordt veroorzaakt. Zo krijg ik aan het begin van de meting als ik 0,08g zout in 60mL water oplos een waarde van -40mV en op het equivalentiepunt (14,3mL AgNO3 toegevoegd) een waarde van 212mV. Ik neem aan dat ik het eerstgenoemde spanningsverschil ook theoretisch zou kunnen uitrekenen (i.p.v. te meten).
Heb je meer informatie nodig om de vraag te beantwoorden? Reageer dan hier.