Heeft de dichtheid van een vallend blokje invloed op de valsnelheid?

Nee, die dichtheid is niet van invloed. Wél de luchtweerstand.
In het luchtledige vallen een veertje en een knikker even snel, want daar ontbreekt die weerstand.
In een omgeving mét lucht is dat anders: een parachute doet niets anders dan de luchtweerstand enorm vergroten, waardoor de parachutist veilig beneden arriveert.

De valsnelheid is voor iedere stof hetzelfde op aarde. Maar de valsnelheid van ieder voorwerp is daarom niet even snel. Bv je neemt een pluim en een blokje aluminium.
Het blokje aluminium zal eerst. beneden zijn. Nu maken we van het blokje alluminium folie en we persen de pluim tot een balletje. Nu zal de pluim eerst beneden zijn. Leggen we nu de pluim op een boek en we laten die te samen vallen met het blokje alluminium dan zal je zien dat deze tegelijk beneden komen.
Dus alles valt even snel naar beneden, zolang het volume in verhouding is met het gewicht. Zo is het perfekt mogelijk om een ballon te maken van lood (ooit gedaan door de Mythbusters.
Dat de luchtweerstand een storende factor is kan je zien aan iemand die vrij val doet. Van het moment dat de persoon uit het vliegtuig springt ondergaat hij een versnelling. Maar op +/- 250 km per uur gaat hij niet meer versnellen. De enigste manier om nog te versnellen is dat hij in een pijlstaartpositie (hoofd naar beneden) naar beneden gaat, maar dan komt er ook een moment dat de luchtweerstand te groot wordt om te versnellen.
Robby BB

Het antwoord is gewoon: Ja.
Althans, onder normaal aardse omstandigheden want in het luchtledige valt alles even snel.
Bij een parachutist wordt de valsnelheid beperkt door de vallende massa te voorzien van een groter oppervlak.
Hetzelfde effect bereik je door bij gelijkblijvend oppervlak de massa te verminderen.
Om bij jouw blokjes te blijven: Een leeg literpak zal een kleinere valversnelling hebben dan hetzelfde pak vol.
Extra info is natuurlijk beschikbaar op Wiki.

Een vallend vallend voorwerp in lucht heeft te maken met twee krachten: de zwaartekracht( naar beneden) en de wrijvingskracht( naar boven). De resulterende van deze twee krachten bepaalt de versnelling en uiteindelijk de valsnelheid. Op een blokje ijzer en een blokje hout van dezelfde massa werkt een evengrote zwaartekracht, maar het houten blokje heeft een veel groter volume en daardoor een groter frontoppervlak; er werkt een veel grotere wrijvingskracht op. De resulterende kracht is dus kleiner, het blokje hout heeft een kleinere valversnelling.
Bij vallen in lucht is de wrijvingskracht afhankelijk van de snelheid: hoe groter de snelheid, des te groter de wrijvingskracht. Op een gegeven moment is de wrijvingskracht gelijk aan de zwaartekracht, maar dan tegengesteld. De resulterende is dan nul. Het blokje valt met constante snelheid. Bij een houten blokje is deze valsnelheid eerder bereikt, dus kleiner dan bij een ijzeren blokje.