Hét vraag- en antwoordplatform van Nederland

Als radioactief verval sporadisch gebeurd, hoe weten we dan de vervaltijd ervan?

Volgens de quantumtheorie kunnen wij niet voorspellen wanneer een radioactief deeltje vervalt (dit speelt ook een rol in Schrödinger's kat), maar hoe weten we dan de vervaltijd van radioactief materiaal, zoals plutonium, etc?

Verwijderde gebruiker
11 jaar geleden
808

Heb je meer informatie nodig om de vraag te beantwoorden? Reageer dan hier.

Het beste antwoord

Ik zou zeggen dat deze resultaten in eerste instantie heel simpel empirisch gevonden zijn: namelijk door het meten van de intensiteit van de radioctieve vervalstraling van een 'sample'. (Zoiets als : "he, de straling van ons monster (bv. 37 milligram uranium) lijkt iedere x uur en y minuten voor 50% minder intens te worden!").

Dit is een 'statistische' uitspraak, je kijkt nl naar de output van bv. 10^21 uraniumkernen _tegelijkertijd. Daarvoor geldt de statistische wet van de grote aantallen. Ook al kan je niets zeggen over het verval van een invidiuele kern, je kan wel uitspraken doen over het 'gemiddelde vervaltempo'.

Net zoals je geen uitspraak kan doen over de vraag _wie_ de loterij gaat winnen, maar je wel een uitspraak kunt doen over de vraag, hoeveel mensen een prijs van meer dan 1000 euro gaan winnen.
(Lees meer...)
11 jaar geleden
Verwijderde gebruiker
11 jaar geleden
Plus.
Maar bij een halfwaardetijd van 30.000 jaar is dit meten wel een secuur karweitje.
kierkegaard47
11 jaar geleden
true. Extrapolatietechnieken zijn belangrijk :) (en een basale kennis van logaritmische functies, en meet-onnauwkeurigheden, enzo). De verklaring die ik (en de standaard-natuurkunde) geef is natuurlijk feitelijk een ''retrofit': er wordt een verschijnsel gemeten dat ingepast moet worden in een theorie met in eerste instantie daarmee 'discrepante verschijnselen (nl dat energiequanta in feite NIET continue zijn, enz', terwijl 'onze' meetgegeven een negatief-exponentiële continue vervalfunctie aangeven, enz.
WimNobel
11 jaar geleden
De vergelijking met het winnen van een loterij gaat niet helemaal op. Er is een beperkt aantal prijzen te verdelen dus als persoon A een prijs wint is de kans dan B een prijs wint kleiner. De kansen zijn afhankelijk. Bij radioactief vervallende deeltjes maakt het voor deeltje B geen enkel verschil of deeltje A al vervallen is of niet.
Verwijderde gebruiker
11 jaar geleden
Je hoeft geen 30.000 jaar te wachten. Als de halfwaardetijd 30.000 jaar is, is ook te berekenen met hoeveel de activiteit op een kortere periode afneemt. WimNobel, elk deeltje heeft evenveel kans, net als elke deelnemer aan een loterij. Stellen dat een deelnemer minder kans heeft is hetzelfde als zeggen dat het deeltje een grotere halfwaardetijd heeft. Dus jawel, de vergelijking met de loterij gaat wel op. Als ik een prijs win, is de kans dat jij een prijs gaat winnen helemaal niet kleiner, die blijft namelijk even groot als alle andere deelnemers. Je kan namelijk niet voorspellen wie bij de volgende trekking gaat winnen. Wel kan je zeggen dat de kans groter gaat worden (en dus niet kleiner) aangezien er minder deelnemers overblijven. Maar dat is bij radioactiviteit ook zo. Hoe groter de activiteit (of dus de groep onstabiele deeltjes) hoe kleiner de kans dat 1 bepaald deeltje de volgende zal zijn om te desintegreren. Verdeel je dat in kleinere groepjes heeft iedereen per groep meer kans, maar voeg je de groepen na x aantal tijd weer bijeen ben je terug bij af. Dus nee, de kansen worden niet kleiner of groter, die blijven gelijk.
kierkegaard47
11 jaar geleden
wow, een discussie over de vraag of mijn loterij-voorbeeld al dan niet accuraat de situatie weergeeft :) Mijn bedoeling was helemaal niet om met een 100% accurate vergelijking aan te komen (als wiskundige zou ik bijna zeggen, met een 1-op-1 afbeelding te komen), maar simpelweg om met een aanschouwelijk voorbeeld te komen om aanschouwelijk duidelijk te maken dat je in veel gevallen _niet_ iets over individuele gevallen kunt zeggen, maar wèl over een algemene trend. Wil je een loterij -voorbeeld dat wèl (in meer details) de situatie accuraat afbeeldt, dan denk ik dat het voorbeeld in het antwoord van Daki die rol beter vervult.

Andere antwoorden (1)

Dat komt omdat die vervaltijd niet over dat ene deeltje gaat, maar een statistisch gegeven is betreffende een groep van deeltjes die voldoende groot is.

De vervaltijd geeft dus de kans weer dat een bepaald radioactief isotoop vervalt. Doordat we deze kans weten, alle deeltjes van 'dezelfde soort' evenveel kans hebben en we weten dat de deeltjes maar 1 keer kunnen vervallen (daarna worden ze een ander deeltje dat uiteraard nog steeds onstabiel kan zijn en weer vervallen, maar met een andere vervaltijd), kan je berekenen na hoeveel tijd hier slechts de helft van zal overblijven.

Vergelijk het met de lotto waaraan een enorme groep mensen zouden deelnemen. Iedereen heeft evenveel kans de lotto te winnen, maar eens gewonnen doe je niet meer mee aan dezelfde pot. Je kan op deze manier nooit voorspellen wie er de volgende trekking gaat winnen omdat iedereen evenveel kans heeft. Maar aan de hand van die kans zou je wel kunnen berekenen wanneer de helft van de deelnemers een keer gewonnen heeft, niet meer meedoen en dus na hoeveel tijd de groep deelnemers met de helft is afgenomen.

Met die radioactieve deeltjes werkt dat dus net zo.

Dus hoe korter de halfwaardetijd, hoe groter de kans op desintegratie.

Het is ook een gemiddelde, stel je hebt 100 Becquerel Co-60 dan zou deze na gemiddeld 5,3 jaar nog slechts 50 Becquerel bedragen. Heb je nu duizenden stalen van 100 Becquerel Co-60 dan zullen deze stalen niet allen op dezelfde moment een activiteit van 50 Becquerel bereiken, maar gemiddeld zal dat wel na 5,3 jaar zijn.
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
11 jaar geleden

Weet jij het beter..?

Het is niet mogelijk om je eigen vraag te beantwoorden Je mag slechts 1 keer antwoord geven op een vraag Je hebt vandaag al antwoorden gegeven. Morgen mag je opnieuw maximaal antwoorden geven.

0 / 5000
Gekozen afbeelding