Hét vraag- en antwoordplatform van Nederland

Waarom zien we "in perspectief"?

Als iets verder van ons verwijderd is, dan zien we dat als "kleiner". Zelfs in het heelal worden sterren die verder weg staan als kleiner "gezien". Ik schrijf met opzet "gezien", omdat er misschien in werkelijkheid alleen maar door onze hersenen een dergelijk beeld wordt gevormd. Ik kan me voorstellen, dat onze ogen een voorwerp dat ver weg staat, "zwakker" zien dan hetzelfde voorwerp dat dichtbij is (stralingssterkte is omgekeerd evenredig met de afstand). Maar dat een voorwerp als "kleiner" wordt gezien, naarmate dit verder verwijderd is, vind ik vreemd. Hoe kan dat?

Toegevoegd na 2 minuten:
Een kleine correctie: Stralingssterkte is omgekeerd evenredig met het kwadraat van de afstand.
Sorry!

Verwijderde gebruiker
11 jaar geleden
2.4K
Verwijderde gebruiker
11 jaar geleden
Iets wat verder afstaat maakt een kleiner beeld op je netvlies.
Zie het antwoord van Jeedeewee.
Je verhaal over sterren klopt niet helemaal.
Een ster die je zwakker ziet kan ook gewoon zwakker zijn. Dus je kunt hieruit géén conclusie trekken over de afstand.
WimNobel
11 jaar geleden
De sterrenhemel zien we niet in perspectief. Door simpel naar de hemel te kijken krijgen we geen enkele aanwijzing over afstanden. Alle hemelobjecten zien we als tegen een grote bol geprojecteerd. En ook uit de schijnbare helderheid kun je de afstand niet afleiden, want die hangt samen met zowel de afstand als de absolute helderheid. Daarom is afstandsbepaling in het heelal vrij lastig en zijn er alleen via indirecte methoden resultaten te verkrijgen.

Heb je meer informatie nodig om de vraag te beantwoorden? Reageer dan hier.

Antwoorden (3)

Dat komt door onze ogen, die staan op zo'n manier dat je in perspectief kijkt:

"In principe kunnen wij met één oog de wereld om ons heen waarnemen. Onze hersenen geven meestal door ervaring de juiste interpretatie voor afstanden (dieptezien). Voor een echte dieptewaarneming zijn echter twee ogen die goed samenwerken zeer belangrijk.
Een rechte oogstand is belangrijk voor de ontwikkeling van de samenwerking tussen de ogen, het zien en het dieptezien. Iemand die dus niet recht, maar scheel kijkt zal dan ook geen optimaal dieptezien ontwikkelen. Deze ontwikkeling vindt plaats in de eerste 2 jaar van het leven.

Door met twee ogen te kijken, zorg je ervoor dat het gebied dat je ziet met twee ogen groter is dan dat je met één oog zou kijken. Tussen de twee beelden, die onze ogen aan de hersenen doorgeven, zijn heel kleine verschillen. Als je met één oog kijkt, zul je het beeld niet helemaal goed zien. Dat komt doordat de ogen van een mens ongeveer 6.5 centimeter uit elkaar staan en dat elk oog het beeld net op een iets andere plaats ziet. Hierdoor is men, als de ogen goed samenwerken, in staat tegelijkertijd twee iets verschoven beelden waar te nemen. De hersenen vergelijken de twee beelden van de twee ogen en voegen deze beelden samen tot een volledig beeld en hierdoor kunnen we de afstand tot datgene wat we zien inschatten. Deze manier van dieptezien wordt ‘driedimensionaal dieptezien’ of ‘stereoscopisch zien’ genoemd.

Het is voor mensen, die maar één goedwerkend oog hebben of scheel kijken, daarom moeilijker om de diepte in te schatten.
Echter met slechts één oog is het ook mogelijk om diepte te zien (monoculair dieptezien). Zo ziet men een voorwerp dat ver weg staat vaak minder scherp. Ook is een boom die ver weg staat kleiner dan dat diezelfde boom dichtbij staat. En als we bewegen, zien we de objecten om ons heen ten opzichte van elkaar verschuiven. Ook door de ervaring die onze hersenen hebben met het in perspectief en de aanwezigheid van evt. schaduwen helpen ons bij het krijgen van het ruimtelijk inzicht.
In de gewone dagelijkse bezigheden zal iemand die maar met één oog kijkt in de meeste gevallen hier geen hinder van ondervinden. Wel kan je merken dat diegene het bijvoorbeeld lastig vindt om over een balk te lopen. Ook bepaalde beroepen en sporten, zoals tennis, vereisen goed dieptezien; het uitoefenen van deze sporten zal ook moeilijker zijn dan bij iemand met optimaal dieptezien."
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
11 jaar geleden
Verwijderde gebruiker
11 jaar geleden
Pelle, jouw antwoord begrijp ik, maar hoe kan het dan dat je door een telescoop ook perspectief ziet (met een oog)?
Verwijderde gebruiker
11 jaar geleden
Je ziet geen perspectief met een telescoop.
Verwijderde gebruiker
11 jaar geleden
Dat kan inderdaad niet. En je moet het hebben over diepte zien, niet over perspectief.
"Als iets verder van ons verwijderd is, dan zien we dat als "kleiner" : Inderdaad, hoe verder een voorwerp van de waarnemer verwijderd is, hoe kleiner de hoek tussen de uiterste punten van dat voorwerp. Dit is waar zowel voor een mens met zijn blote oog of telescoop, als bijvoorbeeld voor een radiotelescoop.

Het feit dat we van een groot voorwerp op afstand en een klein voorwerp dichtbij, allebei onder een even grote hoek, weten dat de ene groot en ver en de andere klein en dichtbij, is te danken aan het feit dat we twee ogen hebben. Zie eerder antwoord.
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
11 jaar geleden
Verwijderde gebruiker
11 jaar geleden
Daarbij het verschijnsel dat we "grootteconstantie" noemen.
We weten hoe groot een mens en een huis is, zodat we aan de grootte die we zien, zelfs met één oog al een goed idee hebben van de afstand.
Zelfs met één oog kun je nog aardig goed fietsen/autorijden.
Verwijderde gebruiker
11 jaar geleden
Bedankt voor de waardevolle aanvulling !
Verwijderde gebruiker
11 jaar geleden
Allemaal leuk en aardig, maar nog steeds is de vraag niet beantwoord. Als iets verder verwijderd is, dan "lijkt" het kleiner te worden, maar dat is dus niet zo. Heeft dit met de kromming van de ruimte te maken? Dat het beeld meer vertroebeld (kleiner) weergegeven wordt, naarmate er meer ruimte tussen zit? Of heeft een voorwerp bepaalde afmetingen die niet constant zijn en afhankelijk zijn van het waarnemingspunt? Dit fenomeen heeft niets met ogen of hersenen van doen, omdat dit ook op foto's zichtbaar is en voor zover ik weet hebben foto's geen ogen en geen hersenen!
Verwijderde gebruiker
11 jaar geleden
Jeedeewee, ik zou jouw antwoord als beste antwoord tot dusver willen betitelen, maar dan wordt de vraag meteen afgesloten. Aangezien ik nog steeds geen "verklarend" antwoord heb gezien, sluit ik de vraag nog niet.
Verwijderde gebruiker
11 jaar geleden
Hallo Utopist, Heeft dit met de kromming van de ruimte te maken? : Nee.
Dat het beeld meer vertroebeld (kleiner) weergegeven wordt, naarmate er meer ruimte tussen zit? : Nee
Of heeft een voorwerp bepaalde afmetingen die niet constant zijn en afhankelijk zijn van het waarnemingspunt? : Ja en Neen Neen omdat een voorwerp zijn afmetingen heeft. Deze zijn vast en onveranderlijk tov. het waarnemingspunt.
Ja omdat er sprake is van relatieve grootte van een beeld (of dit nu je netvlies is of een foto of een radarbeeld of gelijk welk beeld). Dit fenomeen heeft niets met ogen of hersenen van doen, omdat dit ook op foto’s zichtbaar is en voor zover ik weet hebben foto’s geen ogen en geen hersenen! : Inderdaad Dit fenomeen wordt beschreven in de (klassieke geometrische) optica.
Lijkt mij een interessante uitdaging om mijn kennis hieromtrent terug op te frissen om dit te proberen eenvoudig uit te leggen, maar niet meer vandaag helaas.
Maar het komt hierop neer dat hoe verder een voorwerp van je oog (cameralens) verwijderd is, hoe kleiner het beeld van dat voorwerp op je netvlies (film of CCD) en dus hoe kleiner dat voorwerp wordt gezien (op de foto staat).
Dat we lichtsterke sterren als schijfjes of vlekken waarnemen komt door lichtbreking. Het schijfje wordt een zogenaamde Airy disk genoemd. Hoe beter de telescoop hoe kleiner de Airy disk wordt. Alleen voor zeer grote en dichtbij staande sterren kun je ook iets van het oppervlak zien. (Denk aan de Hubble telelescoop, Betelgeuze en een hoop software om ruis uit te filteren).
Perspectief wordt wel in de ruimte gebruikt, maar dan mathematisch en bewust, via triangulatie met behulp van de baan van de Aarde rond de zon. Op die manier kunnen heel kleine hoekverschuivingen worden gevonden. Bessel was de eerste astronoom die dat daadwerkelijk voor elkaar kreeg in 1838, tot dan toe werd geen enkele verschuiving gemeten, wat steun opleverde voor een geocentrisch model. Dat sterren zo absurd ver weg staan werd nog niet ingezien.

Toegevoegd na 9 minuten:
Stralingssterkte kan heel goed als basis voor een afstandschatting worden gebruikt in speciale gevallen. Daarvoor worden cepheiden gebruikt, dat zijn sterren die met een vaste periode lichter en donkerder worden. Gebleken is dat de lichtsterkte precies afhangt van deze periode, een ster die oplicht met de vaste periode van een dag straalt dus een bekende hoeveelheid licht uit. Door een combinatie van perspectiefmeting en cepheiden kun je een aardige afstandsmeting van de cepheiden in de melkweg doen.

Met supernova's en nova's kun je ook wel dat soort dingen doen. Supernova's van een bekend type zullen grofweg evenveel straling produceren. Derde bron noemt alle bekende mogelijkheden om kosmische afst anden te bepalen.
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
11 jaar geleden

Weet jij het beter..?

Het is niet mogelijk om je eigen vraag te beantwoorden Je mag slechts 1 keer antwoord geven op een vraag Je hebt vandaag al antwoorden gegeven. Morgen mag je opnieuw maximaal antwoorden geven.

0 / 5000
Gekozen afbeelding