hoe meet je een natuurkundige versnelling?

De versnelling is een maat voor hoe snel een object van snelheid verandert. Je kunt de versnelling over een traject bepalen door de snelheidsverandering te delen door de hiervoor benodigde tijd. In wiskundige vorm: a=snelheidsverschil/tijd.

Toegevoegd na 6 minuten:
Je kunt de versnelling op een enkel tijdstip ook berekenen door de tweede afgeleide van de plaats-tijdfunctie te nemen en een waarde voor t in de vullen of de eerste afgeleide van een snelheids-tijdfunctie te nemen en een waarde van t in te vullen. Als je geen functie hebt maar slechts een V(t)-grafiek, dan kun je ook een raaklijn tekenen in een punt en dan is de richtingscoëfficiënt van de raaklijn gelijk aan je versnelling.

Versnelling betekent de verandering van de snelheid. Een versnelling van 1 m/s^2 (1 meter per seconde kwadraat) betekent dat je per seconde 1 meter per seconde versnelt. Als je op 2 tijdstippen de snelheid meet van het bewegende voorwerp kun je daarom aan de hand van het snelheidsverschil en de tijd die daarvoor nodig is uitrekenen hoe groot de versnelling was.

Gebruik de formule V(t)=Vo+at dus at=V(t)-Vo dus a=( V(t) - Vo) / t

Stel dat op t=0 snelheid 5 m/s en op t=10 sec. een snelheid van 25 m/s.
Vul in: a = (25-5)/10= 2 m/s^2, ofwel per seconde neemt de snelheid met 2 meter per seconde toe.

Tweede voorbeeld: auto rijdt 30 m/s en remt in 5 seconden tot stilstand.
a= (0-30)/5= -6 m/s^2 Per seconde rijdt de auto (gemiddeld) 6 m/s langzamer.