waarom vallen schaatsers niet om in de bocht?
Ik snap centripetale en centrifugale krachten, wrijvingscoëfficiënten en al - en toch zegt mijn gevoel (ik weet het, dat is geen ratio...) dat een schaatser op glad ijs, met zwaartepunt niet boven de voeten, in een bocht toch écht onderuit moet gaan en het rechte lijn moet doorzetten. De enige tegenkracht is de schaatsen die tegen het ijs aan duwen. Is die dan echt zó groot? Moet wel, want ze gaan niet onderuit. Heeft iemand een berekening, mijn natuurkunde is te roestig om het zelf uit te vogelen.
Heb je meer informatie nodig om de vraag te beantwoorden? Reageer dan hier.