Welk soort verband hoort er bij de formule: ΔR = k*ΔT waarbij ΔR de weerstandsverandering is, k een constante en ΔT de temperatuursverandering is?

Het is een lineair verband, als de absolute temperatuur stijgt dan neemt de weerstand met eenzelfde factor toe.

Deze formule beschrijft een ptc(positieve temperatuurcoefficient) effect omdat het verband tussen weerstandddtoe- of afname en temperatuurverschil rechtevenredig is (gedefinieerd als K , de weerstand toename/afname per graad Celsius) en delta T de temperatuur toe- of afname.

Dit geldt vaak niet voor NTC effecten (hooguit in een kleine temperatuurzone) en veel weerstandmaterialen, zoals Wolfram en ijzer, laatstgenoemden hebben een weerstandtoename die zo hoog is dat ze stroombegrenzing gaan veroorzaken, bij ijzer zelfs in die mate dat het als stroombegrenzer werd gebruikt, de weerstand werd dan spanningafhankelijk en neemt even veel toe in weerstand als de spanning.

Gevolg is dat gloeilampen en stroombegrenzers die een ijzerdraad bevatten in een waterstofatmosfeer aan bovenstaande formule niet voldoen.

Er zijn maar weinig stoffen die over een brede temperatuur een lineaire weerstandverandering hebben.

Zo zijn er weerstanddraden die weinig op temperatuur reageren , zoals constantaandraad (de naam zegt het al)
welke een hele kleine K hebben.

in de buurt van het absolute nulpunt verdwijnt bij sommige metalen als lood de weerstan ineens en is de weerstan letterlijk nul ohm.

De K zal veelal gelden voor temperaturen dichtbij temperaturen die ook wij mensen kunnen verdragen, dus een klein traject.

Het is zinvol je dit te realiseren als je proeven doet om K vast te stellen, anders kon dat wel eens onmogelijk blijken.