Waarom knapt een bubbel?

Als een bubbel naar verhouding te veel of te weinig water bevat zal hij een kortere levensduur hebben. Bij te weinig water zal verdamping de schil te dun maken om de bel heel te laten. Bij te veel water zakt het water uit naar het laagste punt en kan daar een te grote kracht op de bel uitoefenen waardoor die kapot gaat.
Zeepbellen kunnen in principe probleemloos tegen oppervlakken stuiteren of blijven 'plakken'. Zo lang er geen scherpe voorwerpen zijn (haartjes van een tapijt bijv.) of voor zeep interessantere stoffen (zoals vetten) op het oppervlak aanwezig zijn kan een bel daar dus korter of langer blijven zitten.
Een zeepbel knapt uiteindelijk omdat hij onderweg toch altijd weer stof en ander ongerief tegenkomt die zich aan de zeepmoleculen hecht die op hun beurt dan geen water meer 'binden'. Daardoor wordt de bel steeds zwakker tot ergens op het oppervlak de concentratie zeepmoleculen zover gedaald is dat het water zichzelf zou moeten binden. Er onstaat een gat, daardoor is het hele evenwicht van de bel weg en stort de rest mee in.