Hét vraag- en antwoordplatform van Nederland

Antwoorden (1)

De dichtheidsfactor van brandbare materialen bepaalt of iets snel verbrand of makkelijk ontbrandt.

Voor vuur zijn 3 elementen nodig: brandstof, temperatuur en zuurstof. Haal een van deze elementen weg en je hebt geen vuur.

Brandstoffen kunnen vloeibaar, vast of gasvormig zijn.
Vaste brandstoffen zoals hout en droge stoffen ontbranden en verbranden naar de aard van hun dichtheid. Hoe dichter (zwaarder) het materiaal hoe minder goed brandbaar.

Een blok eikenhout bijvoorbeeld moet je heel lang aan een hoge temperatuur blootstellen voor het wil gaan branden.
En daarna zal het verbrandingsproces heel traag gaan en eerder versmeulen dan verbranden.
Zou je het blok eikenhout in kleine snippers verzagen en dat dan aansteken dan zal je met weinig moeite een leuke fik maken die redelijk snel verbrandt. Dit komt doordat het aandeel zuurstof gemakkelijker in het proces kan toetreden.

Nog sneller ontbrandt en verbrand brandbare stof die tot poeder vermalen is, soms zelfs zo snel dat dat leidt tot een explosie.
De verhouding lucht/ brandstof is dan "kritisch".

Neem bijvoorbeeld pannekoekenmeel.
Als dat in het pak zit dan zal het vrijwel onbrandbaar zijn.
Gooi je de inhoud in de lucht en hou je in die wolk een brandende aansteker dan krijg je een enorme steekvlam die het meel in de lucht zeer snel verbrandt.
Daarom zijn silo's en silobedrijven beducht voor iedere vorm van vonken en open vuur zoals van sigaretten.

Op dit principe is buskruit gebaseerd. Houtskoolpoeder met zwavel en salpeter. Ultrasnelle verbranding voor een zo'n krachtig mogelijke explosie.
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
12 jaar geleden

Weet jij het beter..?

Het is niet mogelijk om je eigen vraag te beantwoorden Je mag slechts 1 keer antwoord geven op een vraag Je hebt vandaag al antwoorden gegeven. Morgen mag je opnieuw maximaal antwoorden geven.

0 / 5000
Gekozen afbeelding