Klopt deze zin? "Als een stof afkoelt neemt hij minder ruimte in, het volume wordt kleiner, de dichtheid wordt groter."

De zin klopt, behalve voor water onder 4 graden Celcius.
Water onder 4 graden Celcius zet uit als het verder afkoelt.

Boven 4 celcius zal water inderdaad krimpen bij afkoelen.
Tussen 4 C en 0 C zet het water echter weer uit, daarom drijft ijs op water.
(water heeft z'n kleinste volume / grootste dichtheid bij 4C)

voor alle stoffen geldt dit behalve water ;) ijs zet uit namelijk

Dit hoeft niet perse over water of een andere vloeistof te gaan. Een gas kan net zo goed krimpen als het kouder word.
De zin klopt en hoeft dus niet over water te gaan

Het gaat zelfs niet persé over water, het gaat over alles behalve water, want water is een uitzondering. Water is de enige stof die uitzet als hij van vloeibaar naar vast gaat. Kijk maar naar bloempotten in de winter, die vriezen kapot omdat het water uitzet.

Als een stof afkoelt gaan de moleculen langzamer bewegen.
hierdoor zal de stof minder ruimte innemen, dus zal het volume kleiner worden. De dichtheid wordt ook groter aangezien er meer moleculen op een bepaalde ruimte zitten.

Het uitzetten van stoffen bij temperatuurverlaging wordt een anomalie (opvallende uitzondering op een algemene regel) genoemd en treedt bij zeer veel stoffen op die in een tetraedrische configuratie kristalliseren. De atomen zetten als het ware een tent op van driehoekige piramides als ze vast worden waardoor de stof als geheel uitzet. Bekende voorbeelden zijn water en elementair Silicium.

Van honderd naar 4 graden celsius krimpt water ook gewoon bij afkoeling en ook het ijs krimpt door afnemende uitslagen van de vibraties van de atomen.