Hét vraag- en antwoordplatform van Nederland

Hoe dacht men over geluk tijdens de Verlichting?

Ik vroeg me af hoe men eigenlijk dacht over geluk toentertijd. Dachten ze dat je je geluk zelf kon bepalen? Dachten ze dat het dmv godsdienst kon of juist niet? Speelde de deugd hierbij een rol?

Verwijderde gebruiker
9 jaar geleden
in: Filosofie
2K
erotisi
9 jaar geleden
Er is zelfs een speciaal boek over geschreven: http://www.verloren.nl/boeken/2086/248/2040/cultuur-en-mentaliteit/de-eeuw-van-het-geluk

Heb je meer informatie nodig om de vraag te beantwoorden? Reageer dan hier.

Antwoorden (2)

"De vraag die natuurlijk meteen opkomt, is waarom er zoveel over het geluk in de achttiende eeuw werd geschreven. Alhoewel dat niet zo gemakkelijk te beantwoorden is, wijst Buijs op drie ontwikkelingen die daarbij een rol speelden.

1- We werden welvarender en voor sommigen daardoor ook gelukkiger (anderen verwierpen echter de enigszins banale gelijkstelling van geld en geluk).

2- Wat ook meespeelde was een verandering in de intellectuele cultuur, namelijk het toenemend geloof in de vooruitgang en vervolmaking van mens en maatschappij.

3- En als derde noemt Buijs een ontwikkeling in de communicatiecultuur: de toename van tijdschriften (vooral zogenaamde ’Spectators’, beschouwelijke tijdschriften met namen als ’Opmerker’, ’Denker’ of ’Philantrope’; een bron waaruit Buijs vaak heeft geput), koffiehuizen, genootschappen (zoals ’Felix Meritis’: ’gelukkig door verdienste’), waardoor het debat over het geluk een bredere maatschappelijke bedding kreeg.

-4 Er is nog een vierde verklaring voor de toename van het ’geluksdenken’. Ergens schrijft Buijs dat het streven naar aards geluk voor 1650 iets ’clandestiens’ had. Het was bijna onethisch om een plezierig leven te verdedigen omdat geluk eerder een uitgesteld pensioen in het hiernamaals betrof. De groeiende secularisering van Europa ten tijde van de Verlichting moet dan ook wel een rol hebben gespeeld in de toename van het geluksdenken."

http://www.trouw.nl/tr/nl/4324/Nieuws/article/detail/1667190/2007/12/01/De-Verlichting-bracht-het-geluk-dichterbij.dhtml

Toegevoegd na 14 minuten:
Een belangrijke pijler onder de Verlichting was de idee dat niet God, maar de mens zelf verantwoordelijk was voor zijn geluk of ongeluk. Dat was een nieuwe gedachte die men eind zeventiende eeuw voor het eerst vindt in de kring van intellectuelen rond Spinoza. Als startpunt van de Verlichting gelden dan ook de werken van deze Nederlandse filosoof. Volgens Spinoza hield de natuur zichzelf in beweging en was niet God daarvoor verantwoordelijk. In geesten, demonen, de duivel en wonderen geloofde Spinoza al helemaal niet en ook het scheppingsverhaal in de Bijbel leek hem een fabeltje.

http://www.literatuurgeschiedenis.nl/lg/18de/thema/lg18016.html
(Lees meer...)
9 jaar geleden
erotisi
9 jaar geleden
Kant zag de zoektocht naar geluk wel in perspectief van de moraal: " Die voorwaarde is de zedelijke deugdzaamheid, als de
waardigheid gelukkig te zijn (KpV 198/A110). Omdat Kant, evenals
Augustinus, morele deugdzaamheid tot de goede wil herleidt, kan hij ook
zeggen dat de goede wil de absoluut noodzakelijke voorwaarde lijkt uit te
maken voor de waardigheid gelukkig te zijn: in de wereld, en zelfs daarbuiten,
is behalve de goede wil niets denkbaar dat zonder enige beperking als 'goed'
kan worden beschouwd (GMS 393).
Kant brengt dus een strikte scheiding aan tussen de twee stammen van de
moraalfilosofie die van oudsher steeds verstrengeld waren: de geluksleer en de
leer van goed en kwaad. Zedelijk handelen in eigenlijke zin beschouwt hij als
een zaak van de 'zuivere' praktische rede. Dat wil zeggen dat de gedachte aan
het eigen geluk in de besluitvorming geen enkele rol mag spelen. Kant ontkent
niet dat er een moraal bestaat die wel degelijk met het eigen geluk rekening
houdt, maar beweert alleen dat dit een onzuivere, dus oneigenlijke moraal is.
Zuiver zedelijk handelen wordt geleid door de 'morele' of 'zuivere praktische
wet'. In Kants algemene formulering daarvan is elke verwijzing naar geluk
afwezig: "handel zo dat de stelregel van je wil ten allen tijde tegelijk als beginsel
van een algemene wetgeving kan gelden" http://dare.uva.nl/document/2/4328
Geluk ontwikkelde zich in de loop van de achttiende eeuw van modeonderwerp tot regelrechte obsessie.

Zedenkunde, godsdienst, samenleving, vriendschap, liefde - bijna alles beoordeelden achttiende-eeuwers op het vermogen ervan om de mens hier op aarde gelukkig te maken. Niet voor niets kreeg de 'pursuit of happiness' in 1776 een plaats in de Onafhankelijkheidsverklaring van de Verenigde Staten.

Daar tevredenheid ook in de klassieke traditie hoog stond aangeschreven en er kritiek was op de abstracte deugd-geluk-equivalentie, werd in de tweede helft van de achttiende eeuw tevredenheid de steeds meer gehoorde geluksopvatting: beperking van begeerte, geluk ook in nederige staat, innerlijke rust, maatschappelijkheid. Van tevredenheid naar huiselijk geluk was maar een kleine stap en toch een grote omwenteling: vriendschap, liefde, huwelijk, huiselijkheid werden belangrijk

Ook in de Republiek was de belangstelling voor geluk groot. In deze studie onderwerpt Peter Buijs het Nederlandse geluksdebat tijdens de Verlichting aan een nader onderzoek. Daarbij gaat hij zowel in op de bestaande (klassieke en christelijke) tradities binnen het geluksdenken als op de vernieuwingen, zoals het geloof in een wetenschap van het geluk en de aandacht voor maatschappelijke en persoonlijke aspecten van geluk.

Deze ideeën namen vanaf 1780 een steeds nadrukkelijker plaats in binnen het denken over geluk. In deze jaren werd de basis gelegd voor het hedendaagse geluksdenken.
(Lees meer...)
9 jaar geleden

Weet jij het beter..?

Het is niet mogelijk om je eigen vraag te beantwoorden Je mag slechts 1 keer antwoord geven op een vraag Je hebt vandaag al antwoorden gegeven. Morgen mag je opnieuw maximaal antwoorden geven.

0 / 5000
Gekozen afbeelding