Als je water drinkt waar komt het dan terecht?

De afvalstoffen uit je bloed worden met restwater mee afgevoerd!

Als je iets drinkt, gaat dat via je keel en je slokdarm naar je maag. Daarna komt het in je darmen terecht. Je maag en je darmen halen de stoffen die je lichaam nodig heeft uit het drinken. De rest wordt in je nieren schoongemaakt. Wat overblijft is plas. De plas gaat naar je blaas en is als die vol is, voel je dat je moet plassen.

Het water dat je drinkt, komt via je darmen in de bloedbaan. De nieren filteren het bloed en scheiden overtollig water af in de urine. Elke dag produceren de nieren 180 liter voorurine, waar maar 1,5 liter urine van overblijft. Dit komt vooral omdat 99 procent van het water in de voorurine geresorbeerd wordt.

Van een glas water dat je nu drinkt, zal de helft over iets meer dan een week jouw lichaam verlaten hebben. Van de helft die overblijft, zal na nog een week weer de helft verdwenen zijn. En zo verder. Een klein beetje van het water dat je nu drinkt, zal dus nog heel lang in je lijf blijven.

De snelheid waarmee je water weer uitscheidt verschilt van mens tot mens. Wie veel drinkt, zal bijvoorbeeld ook vaak moeten plassen en daarom wellicht eerder (een groter deel van) dat glas water kwijt zijn. Bovendien hangt de snelheid waarmee je nieren urine produceren af van je leeftijd, geslacht en het klimaat waarin je leeft.
. . .
Resorberen is het opnemen van voedingsstoffen via de darmwand in je bloed.