Hoe kan het dat de haren op je hoofd zo lang kunnen worden en op de rest van je lichaam niet?

Dit heeft met de groeicyclus van de haren te maken. Hoofdharen hebben een lange groeicyclus; haren elders op het lichaam hebben een kortere cyclus en houden dientengevolge na een bepaalde tijd op met groeien.

In het programma van Willem Wever is dit als volgt uitgelegd:
Een haar groeit vanuit het haarzakje (de haarfollikel) naar boven. Deze haarfollikels zitten over je hele lichaam en alleen al op je hoofd zitten er al ongeveer 100.000. Het groeien van een haar gebeurt in een bepaalde cyclus met een groeifase en een rustfase. In de rust periode stopt de haar met groeien en valt uit, waarna het in de groeiperiode weer langzaam aangroeit. Het verschil in lengte tussen bijvoorbeeld je hoofd- en armharen ontstaat doordat deze haren hun eigen cyclus hebben. Een hoofdhaar kan wel 12 jaar in een groeifase zitten, terwijl een haar op je armen al na enkele maanden in de rustfase komt. Daarom kunnen deze haren nooit erg lang worden.

De lengte van deze cyclus is ook van mens tot mens verschillend. Bij de één kan het haar tot over de billen groeien en bij de ander groeien de haren niet zo hard.