Heeft een geneesmiddel met een grotere biologische beschikbaarheid ook per se een grotere AUC (area under the curve)?

Het heel korte antwoord is dat een grote bio beschikbaarheid niet noodzakelijkerwijs een grote AUC hoeft te hebben. Kijk maar naar het volgende :
https://www.google.dk/search?q=auc+pharma&source=lnms&tbm=isch&sa=X&ved=0ahUKEwiQsP2Vzb7QAhVDDywKHYY1D0gQ_AUICCgB&biw=1244&bih=888#imgrc=7RFZceSjHYJMQM%3A

Biologische beschikbaarheid is de fractie van de werkzame stof die binnen een bepaalde tijd op de plek van bestemming is.

AUC is de oppervlakte onder de grafiek (de grafiek geintergreerd) als je tijd versus concentratie uitzet.

IV heet hogere biobeschikbaarheid dan oraal (want sneller op de plek van bestemming en nagenoeg alles komt aan, want geen first-pass effect door de lever). De vorm van de AUC verandert, maar de daadwerkelijke grootte van de AUC zal nagenoeg hetzelfde zijn in dit geval.

Dus als antwoord op je vraag is: Nee, niet per definitie

(overigens wel heel vaak zo, want meestal doseer je door. bij een hoge biobeschikbaarheid is de klaring meestal ook snel (lever is maar zelden de beperkende factor voor klaring, ja, alcohol is een uitzondering). Als je dan door dosseert krijg je gewoon een hoge drugsspiegel in het bloed en wordt de AUC ook hoger. Maar ik denk niet dat dat de scoop van de vraag was).