Wat hebben aardlagen, sedimenten en fossielen en paleontologie met de evolutietheorie te maken?

Om met het laatste te beginnen. De evolutietheorie is de theorie die het ontstaan van en de enorme verscheidenheid aan soorten verklaard. Als deze theorie waar is dan heeft dat een paar consequenties (*):
1. Soorten veranderen in de loop van de tijd omdat ze zich aanpassen aan hun omgeving;
2. Aan elkaar verwante soorten leven dicht bij elkaar (ofwel hoe groter de afstand, hoe minder verwant soorten zijn);

Verwantschap tussen soorten en evolutie kun je onder andere onderzoeken door fossielen te onderzoeken. Paleontologie is de wetenschap die dit doet op basis van fossielen en andere sporen die achtergelaten worden.

Om de leeftijd van fossielen te kunnen bepalen zijn er verschillende methoden. Een ervan is door te kijken in welke aardlaag een fossiel zich bevindt. Er vindt continue een proces van sedimentatie plaats waarbij er materiaal in lagen afgezet wordt. Dode dieren en planten worden door dit sediment bedekt en als dit snel genoeg gebeurt onder de juiste condities verstenen ze in een aardlaag. Door de volgorde, structuur en de fossielen in deze lagen te bestuderen kan men ouderdom en geschiedenis van deze lagen in kaart brengen.

Door de verspreiding van de fossielen in de aardlagen en over het oppervlakte van de aarde heen dan weer in kaart te brengen kun je de evolutie van de soorten volgen.

(*) er zijn ook nog andere consequenties maar die zijn niet relevant oor deze vraag.