Hoe vinden sommige trekvogels hun nest terug?

Ooievaars broeden vaak jarenlang in hetzelfde nest maar veruit de meeste vogels bouwen elk jaar een nieuw nest. Dat gebeurt wel vaak op dezelfde plaats als het jaar daarvoor, bijvoorbeeld bij de nachtegaal. Hoe trekvogels dat voor elkaar krijgen is niet precies bekend. Het is wel zeker dat ze de zon en de sterrenhemel gebruiken om hun richting te bepalen en er zijn aanwijzingen dat vogels het magnetisch veld van de aarde gebruiken om hun koers te bepalen. Daarnaast geven sommige soorten de kennis over hun trekroute zelf door aan hun jongen. Zo kunnen ze elk jaar van tropisch Afrika naar Nederland terugkomen. Om hun nest terug te vinden gebruiken de vogels vermoedelijk hun eigen terreinkennis en kennis van de omgeving. Die prenten ze zich in tijdens hun verblijf in hun broedgebied.

in feite is dit nog niet juist geweten maar er zijn enkle vaststellingen:Tegenwoordig neemt men aan dat de trekrichting (b.v. zuidoost, of zuidwest) erfelijk is ingeprent. De vogels beschikken over het vermogen om hun vluchtrichting van bij het vertrek vast te stellen.
Zij bepalen hun vluchtrichting aan de hand van de hoek van het zonnelicht en van de positie van de sterren en de maan.
Onderzoekers brachten een spiegel aan die de richting van de zonnestralen veranderde en prompt veranderden de vogels hun vliegrichting. Zij oriënteerden zich op de valse zon!
Met behulp van radar stelde men ook vast dat de vogels zich bij hun trek oriënteren naar de stand van de sterren. Zelfs bij een bedekte hemel kunnen de vogels de stand van de zon bepalen.
Maar, bij dichte mist trekken zij evenwel niet verder, omdat zij dan de richting niet kunnen vaststellen waar het licht vandaan komt. De trekvogel oriënteert zich dus overdag naar de zon en ‘s nachts naar de sterren of de maan.
Als hij eenmaal in de juiste richting is vertrokken, moet hij er ook voor zorgen dat hij op koers blijft.


Men veronderstelt dat de vogels, buiten het feit dat ze zich kunnen oriënteren op de zon of de sterren, ook min of meer het landschap kennen. Zij vliegen langs bepaalde luchtbanen, waarbij zij, vanuit hun overzicht in de lucht, waarschijnlijk opvallende bergen, rivieren, landschappen en dergelijke herkennen.

Ondanks alle verhalen en verklaringen is het onmogelijk het te verklaren.
Er zijn wel wat aanknopings punten, zoals de vogels die gewoon de kustlijn volgen, naar het zuiden, maar het weer terug komen op exact de zelfde plek als het jaar er voor, is een blijft een natuurwonder.
Vooral het laatste stuk naar ' huis' is zeer bijzonder, want wat moet je dan met de kustlijn, met de stand van de zon, of de sterren, het magnetisch veld van de aarde enz.
Hoe vinden ze die laatste 100 km?
Gewoon op het gevoel, zou nog erg dicht bij komen, dat zou veel dingen kunnen verklaren.
Maar daar kan de wetenschap niets mee, die wil het begrijpen, meten en testen'
Het weer terug vinden van een bekende plek komt bij veel meer dieren voor, zelfs bij sommige vlinders.
De monarchvlinder trek 4500 km naar een plaats met veel voedsel.
In dat zelfde seizoen zullen de nakomelingen van de nakomelingen weer 4500 km terug vliegen, met wat als navigatie?
Katten kunnen soms honderden km op pad zijn om hun eigen huis weer terug te vinden! De kat kan het onmogelijk weten.
Maar van onze vogels is meer over bekend, maar eigenlijk ook niet veel.
Hoe ze het die laatste paar 100 km doen, geen idee.
Met de zon en/ of de sterren gaan ze ongeveer de juiste richting heen, maar niet naar het eigen nest van het jaar er voor.