Waar groeit de wilde druif, en hoe ziet hij eruit?

"De" wilde druif bestaat niet, zoals je vermoedde.
... maar er zijn wel aardig wat soorten wilde druiven.

Druiven zijn bessen, en er zijn honderden soorten bessen, dus het is ook lastig om te zeggen welke bessen gezien kunnen worden als druiven. Dat hangt ook van de taal af. Ik weet b.v. dat in Latijnamerikaans Spaans is er een bes die 'uva salvaje' (=wilde druif) wordt genaamd, en die wij kennen als veenbes of cranberry.

De druif die door de mens wordt geteeld (voornamelijk voor het maken van wijn, en daarnaast ook als consumptiedruif of om te drogen) is de soort Vitis vinifera. Ook de variëteiten die niet voor het maken van wijn zijn bedoeld behoren tot deze soort, maar dan zijn deze vaak zaadloze variëteiten.
De 'gedomesticeerde' druif is al heel erg lang bekend. Ik meen me te herinneren dat de eerste archeologische bewijzen van productie van wijn komen uit het Midden-Oosten ca 4000 v Chr, maar dat zou ik moeten checken.

De gedomesticeerde druif stamt natuurlijk af van een 'wilde' soort. Sterker nog, in Amerika werden druiven geconsumeerd vóór de ontdekking en kolonisatie door de Europeanen, maar ze vonden de Amerikaanse soorten ongeschikt om wijn te maken (blijkbaar waren ze meer geïnteresseerd in dronken worden dan in een culinaire avontuur), en hebben ze daarom de Europese varianten vrij snel meegenomen, daarom maken ze nu in heel Amerika wijn met dezelfde soorten die in Europa worden geteeld.

Dus het antwoord op je vraag is dat wilde druiven toch bestaan (niet één, maar heel veel soorten), dat ze kunnen bijna hetzelfde uitzien als onze gewone druiven, maar ook totaal anders (qua vorm, grootte, kleur, smaak, stam, omvang, grootte van de trossen...), en dat ze overal ter wereld te vinden zijn.
In de antwoorden van andere GV'ers vind je een paar voorbeelden, maar dat zijn slechts een paar voorbeelden.

O ja, en nog iets: als je een gedomesticeerde druif niet "verzorgt", dan zou deze ook niet meer zo snel herkenbaar zijn als een druif. De plant kan enorm snel groeien, heel hoog klimmen, en hoe groter de plant, hoe kleiner de vruchten. Vandaar dat de wijnstokken voor wijn flink gesnoeid worden, zodat de druiven groot worden, anders is de verhouding tussen de hoeveelheid vruchtvlees (en dus most) en vel verstoord (vel geeft tanninen en andere stoffen af), en wordt de wijn te bitter en astringent.