waarom zijn planten altijd groen en bloemen paars geel rood en waar komt dat door?

Planten zijn groen omdat het chlorofyl dat wordt gebruikt om de plant van energie en reduceerbare stoffen te voorzien groen van kleur is. De kleuren van bloemen zijn afwijkend omdat bloeiende planten door dieren (overgrote deel door insecten) worden bevrucht. Windbestoven planten als wiet of brandnetels hebben gewoon groene bloemen. Insecten moeten de bloemen goed kunnen vinden en daarom hebben de bloemen eigenschappen die het de insecten makkelijk maken om ze te onderscheiden. Het meest frappant zijn orchideeen waarin vrouwelijke insecten zo goed worden geimiteerd dat de mannelijke insecten gaan proberen met ze te paren. Een plant probeert de insecten zo te trainen dat de volgende bloem die ze bezoeken weer van dezelfde soort is. Wel zijn er mechanismen waardoor bestuiving alleen optreedt als het insect een ander exemplaar van dezelfde soort tegenkomt. Bloemen hebben een specifieke vorm en kleur zodat de insecten ze makkelijk kunnen vinden en onderscheiden van andere bloemen die ze minder aantrekkelijk vinden.
Het verhaal met vruchten is ongeveer hetzelfde. Het wordt gemakkelijk gemaakt voor vogels, vliegende honden en apen om ze te vinden. Ze krijgen een lekkere smaak met niet al teveel energie zodat de dieren er flink veel van moeten verwerken. De plant gaat het erom dat de zaden niet worden beschadigd en ergens verderop terecht komen. Een goed voorbeeld is mischien de maretak met goed zichtbare witte bessen. De vogels eten wat van de bessen die nogal kleverig zijn. De vogels zijn dan vaak weer een stukje verderop gevlogen en vegen hun snavel aan de takken af waardoor het zaadje op een nieuwe boom terecht komt. De zaden van planten zijn vaak van een dikke beschermlaag voorzien en bevatten veel energie bedoeld voor de jonge plant want het is niet de bedoeling dat ze door dieren worden verteerd.