In hoeverre is de kromming van de ruimtetijd relatief?
Dat de ruimtetijd gekromd is wordt door verscheidene experimenten zoals door de Einstein ringen bevestigt.
Die kromming wordt dan vaak eenvoudig voorgesteld als een trapeze met bal erin waarbij de massa de ruimtetijd kromt.
Nu blijkt dan wel dat licht afgebogen wordt door die kromming, maar hoe zit het dan met andere deeltjes? Neem het neutrino, zou voor dit deeltje de ruimte even gekromd zijn als voor een foton?
Want als de ruimtetijd zelf echt gekromd is moet deze daar toch dezelfde invloed van ondervinden, evenals dat het niet uitmaakt of ik in de trapeze een een vierkant gooi of een veer of een bal.
Het probleem lijkt me dat die trapeze kromming weliswaar duidelijk zichtbaar is, maar de ruimtetijd niet. Die is toch alleen indirect af te lezen uit de verschijnselen zoals licht.
Dus hoe weet men hóe krom de ruimtetijd is, die lijkt toch voor elk deeltje anders te zijn? Zou het dus kunnen, in een extreem relatieve interpretatie, dat voor het ene deeltje de ruimte bol gekromd is en voor het andere hol (of zadelvormig) gekromd is?