Waardoor ontstaat er asymmetrie in de tweelingparadox?
In de tweelingparadox vliegt de ene broer B snel de ruimte in draait om en keert terug en blijk minder oud te zijn dan zijn op aarde achtergebleven broer A.
In beginsel blijken de klokken van beide broers langzamer te lopen vanuit elkaars visies. Maar bij de omkering blijkt dan alles anders te gaan, waardoor uiteindelijk A toch ouder is geworden dan B.
De uitleg daarbij is dan dat alleen de reizende broer om draait en daarmee verandert zijn idee van gelijktijdigheid, een effect dat volledig onder SR valt. En dit effect voor de omkerende tweelingbroer, zorgt voor de asymmetrie tussen de twee broers. De omkerende broer vindt dat de broer op aarde tijdens de omkering, zo zwaar verouderd is, dat het jonger blijven van de aardse broer tijdens het reizen met constante snelheid, overtroffen wordt.
Die uitleg begrijp ik niet. Want laten we de heenreis de roodverschuiving noemen en de terugreis de blauwverschuiving van de tijd. Maar ook de blauwverschuiving is toch voor beide broers een realiteit. Dus waardoor zou
-ten eerste een asymmetrie ontstaan en
-ten tweede waardoor ontstaat er dan überhaupt een ouderdomsverschil als immers de roodverschuiving geheel door de blauwverschuiving te niet wordt gedaan?
Ik ga er daarbij wel vanuit dat de omkering voor het gemak abrupt gebeurt en meteen op snelheid is; wat praktisch/theoretisch niet kan, maar indien dat een probleem is verneem ik dat graag voor de uitleg van de vraag.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Tweelingparadox