Waardoor wordt (in de kosmologie) het horizon-probleem veroorzaakt?

Probleem van verre uithoeken van het Heelal dat toch op elkaar lijkt hoeft geen probleem te zijn met een logische redenering. Ik ben er niet geweest, daarom blijft het theorie.
Vlak na de oerknal groeide de oerknal tijdelijk exponentieel.
Alles in het zichtbare Heelal was korte periode vóór de inflatie in contact met elkaar, waardoor een thermisch evenwicht bereikt werd.
Deze snelle expansie van het Heelal zorgde er vervolgens voor dat het universum zó snel uitdijde dat de gebieden die in thermisch evenwicht waren, niet langer in het verband van oorzaak en gevolg (causaal) verbonden waren.
Gebieden die buiten elkaars waarnemingshorizon terecht kwamen, hadden niet langer meer invloed op elkaar.
Om deze reden is de temperatuur van deze gebieden (bijna) hetzelfde gebleven en is de achtergrondstraling vrijwel perfect homogeen.
Wanneer we van ons punt in een straal van tot 13 miljard lichtjaar kunnen rondkijken zitten we feitelijk in een zichtbare bol met een diameter van 26 miljard lichtjaar.
Vanuit een punt 13 miljard lichtjaar bekeken, bevind ons punt waar wij nu zijn, op zijn beurt van daaruit gezien in de verre uithoek op de horizon.
Om dat dit te begrijpen is zou het logisch gezien moeten kloppen dacht ik zo.