Schijnt de zon van zichzelf altijd even fel?

Nee, de helderheid van de zon varieert.

Op korte termijn (in een cyclus van ongeveer elf jaar) varieert de zon in helderheid doordat er meer of minder zonnevlekken zijn. Een zonnevlek is een plek op de zon die wat minder heet is dan de omgeving. Daardoor is die plek wat minder fel geel dan de rest van de zon - wij zien die plek als een donkerder plek op de zon, vandaar de naam "zonnevlek".

Zijn er veel zonnevlekken, dan is de zon net wat minder helder dan wanneer er weinig zonnevlekken zijn. Het verschil is echter zo klein dat we daar niets van merken.

(De andere effecten van veel of weinig zonnevlekken merken we wel degelijk, maar het verschil in lichtsterkte is te klein om merkbaar te zijn zonder meetinstrumenten.)

Op lange termijn varieert de helderheid van de zon door de thermonucleaire processen, in combinatie met het (in het begin van zijn leven) nog samen trekken van de zon, en het (gedurende de rest van zijn leven) omzetten van waterstof in helium.

Sommige schattingen zeggen zelfs dat de zon sinds de begintijd van de aarde zo'n 25% helderder is geworden.

Het gaat echter om schattingen, gebaseerd op modellen. We hebben dit nooit kunnen meten, ook niet bij andere sterren.

Deze helderheidsvariaties beslaan tijdspannes van enkele miljarden jaren, en ze voltrekken zich heel geleidelijk. Sinds het bestaan van de mens is er op dat punt eigenlijk niets meer veranderd.

Toegevoegd na 8 minuten:
 
De variatie in helderheid gedurende de bekende elfjarige zonnecyclus is hooguit 0,1%.