Wat voor effect heeft een zeespiegelstijging op de waterafvoer van grote rivieren, stroomsnelheid van die rivieren en sedimentatie?

De stroomsnelheid van de grote rivieren blijft gelijk, alleen het water heeft eerder de zee bereikt. Sedimentatie blijft ook gelijk, er zal misschien iets meer rest-sediment in het zeewater komen, maar dat zal verwaarloosbaar zijn.

Tegelijkertijd met de zeespiegelstijging zullen in eerste instantie de rivieren sneller stromen, omdat de landijsmassa's afsmelten. Alle rivieren die gevoed worden door de smelt van sneeuw en ijs zullen meer water af gaan voeren.

Meer water afvoeren betekent hogere stroomsnelheden, betekent meer sediment wat in het water meegesleept wordt, betekent bovenstrooms meer erosie en benedenstrooms meer afzetting. De rivieren zullen dus ondieper worden (omdat er benedenstrooms meer grind in de bedding wordt afgezet) en het overstromingsgevaar zal toenemen, ook al omdat het hoogteverschil tussen de rivier en de zee afneemt. Benedenstrooms zal de stroomsnelheid dus omlaag gaan en het overstromingsrisico toenemen.

Als overstromingen toenemen, zal er van nature ook buiten de bedding van de rivier meer sedimentatie zijn (bij overstroming blijft nl. telkens een nieuwe sedimentlaag achter). Van nature zal het land dus 'meestijgen' met de zeespiegelstijging. Er wordt een nieuw evenwicht ingesteld.

Nu bijna alle rivieren bedijkt zijn, kan dit natuurlijke proces niet meer plaatsvinden. En dus gaan de rivieren benedenstrooms minder snel stromen en moeten we meer gaan baggeren om de mondingen van de rivieren bevaarbaar te houden.