Hoe vind je de bepaling van gesteldheid? en wat is het verschil tussen bepaling van gesteldheid en bijwoordelijke bepaling?

De bepaling van gesteldheid geeft informatie over het onderwerp of het lijdend voorwerp van de zin. Het is een overkoepelende term, waar drie soorten bepalingen onder vallen:
1. Tijdens de handeling.
Deze bepaling geeft informatie over de gesteldheid van het onderwerp of het lijdend voorwerp op het moment van de beschreven handeling. Deze bepaling kan vaak worden herschreven tot een bijzin met "terwijl": Ik zag de hond blaffend de hoek om komen. -> Ik zag de hond, terwijl hij blafte, de hoek om komen.
2. Volgens de handeling.
Deze bepaling geeft een gesteldheid aan van het onderwerp of lijdend voorwerp van de zin, die geen gevolg is van de beschreven handeling. Als de bepaling iets zegt over het onderwerp, is vaak een omschrijving met "wat betreft" mogelijk; als de bepaling iets zegt over het lijdend voorwerp is het vaak de mening van het onderwerp: De taart smaakt geweldig! -> De taart is geweldig wat de smaak betreft.
3. Als gevolg van de handeling.
Deze bepaling geeft het resultaat van de beschreven handeling aan: Zij liep haar schoenen stuk.

Een bijwoordelijke bepaling geeft nadere informatie over de handeling, het gebeuren of de toestand die in de zin wordt uitgedrukt. Bij de zin 'Ik ga op de fiets naar het station' is "op de fiets" de bijwoordelijke bepaling.