Hét vraag- en antwoordplatform van Nederland

Kan iemand mij helpen met nederlands?

Ik heb binnenkort een proefwerk over d-dt-t enz.. maar ik snap er helemaal niks van leeraren geven wel 100 regels en ik snap er helemaal niks van :( kan iemand mij dit a.u.b uitleggen zodat ik het snap B.V.D

Verwijderde gebruiker
14 jaar geleden
944

Heb je meer informatie nodig om de vraag te beantwoorden? Reageer dan hier.

Het beste antwoord

Ja, da's best lastig hè.

Je kunt het op 20 verschillende manieren uitleggen.
Bekijk dit filmpje eens, misschien brengt het je iets verder:
http://www.spellingjuf.nl/filmpje4.html
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
14 jaar geleden

Andere antwoorden (8)

Met de Kofschip-regel wordt dit meteen duidelijk:
http://www.onzetaal.nl/advies/kofschip.php
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
14 jaar geleden
Verwijderde gebruiker
14 jaar geleden
Verwijderde gebruiker
14 jaar geleden
Gelukkig is het morgen weer maandag
Verwijderde gebruiker
14 jaar geleden
-
Nou dat is heel makkelijk. Vervang het werkwoord wat vervoegd moet worden door een werkwoord dat in de "ik vorm" op een medeklinker eindigd, b.v. het werkwoord werken (ik werk).
Voorbeeld:
* Ik houd van jouw - Ik werk voor jou. Achter werk staat geen t dus achter houd komt ook geen t.
* Jij houdt van hem - Jij werkt voor hem. Achter werk staat een t dus achter houdt komt ook een t.
Nu haal je zeker een 8+.
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
14 jaar geleden
Tegenwoordige tijd, als het werkwoord persoonsvorm is (je weet neem ik aan wat een persoonsvorm is?). Neem de stam van het werkwoord (-en eraf halen). Als het een hij-vorm is, wordt het stam+t, en anders alleen de stam.

Voor verleden tijd geldt de 't kofschipx' regel. Als de stam van het werkwoord eindigt op: t, k, f, s, ch, p, of x dan wordt het een D, anders wordt het een T. Ook hier weer geld: stam + uitgang. Dus de man werK-te, en het vuur branD-de. Met meervoud is het hetzelfde, alleen een N erachter. Dus de jongens werkten, of de huizen brandden. Let goed op: Je krijgt dubbel D of dubbel T alleen bij werkwoorden waarvan de stam al op een D of T eindigt. Dus wij praatten gister (stam + ten), maar wij praten vandaag (hele werkwoord, dit is tegenwoordige tijd dus).

Voltooid deelwoord. Je neemt het voltooid deelwoord van een werkwoord, en past hier ook weer de 't kofschipx' regel toe. Maar dit hoeft niet altijd. Het is bijvoorbeeld hij heeft gelopen, hij heeft gefietst, zij heeft gepoetst, het schip is gestrand. Let op: Neem wel altijd de stam van het hele werkwoord, dus werkwoord -en. Want de koeien graasden in de wij (let ook op de -N vanwege meervoud!). Graas-den is weliswaar met een S, maar het komt van het werkwoord graz-en, waar de stam toch echt graz is.

En dan is er nog het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord. Dit is bijvoorbeeld het brandende vuur. Hier moet je het altijd zo kort mogelijk schrijven. Zo is het nooit dubbel d o.i.d. behalve als het heel raar klinkt. Het moeilijke hier is of je het met een N op het eind schrijft of niet. Hier heb ik zelf een ezelsbruggetje voor.

Het vuur heeft gebrand: Het brandende vuur
De kamer is geverfd (met een D, want het komt van het werkwoord verVen): De geverfde kamer
Het huis is gemaakt: Het gemaakte huis
Het schip heeft gevaren: Het gevaren schip
Het scherm is aangesloten: Het aangesloten scherm

Eindigt het werkwoord in het 'ezelsbruggetje' op een N, dan is dat ook zo bij het bijvoeglijk gebruikt deelwoord.

Als je nog vragen hebt stel ze gerust.

Succes!
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
14 jaar geleden
Vervang je woorden altijd in je hoofd even met 'smurfen' als je twijfelt. Geen grapje.

Het lastige is vaak dat een d en een t hetzelfde klinken qua uitspraak. Als je 'jij vindt' wil schrijven, dan klinkt vint, vind, en vindt precies hetzelfde. Maar als je dan even 'jij smurft' zegt, hoor je dat er een t achter moet en kun je die dan ook achter het woord zetten. Het woord waar je het achter moet zetten is gewoon hetgene je krijgt als je 'ik' zegt. In dit geval dus 'ik vind'.
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
14 jaar geleden
Als je niet weet op er d-dt-of -t aan het einde moet dan helpt het volgende ezelsbruggetje prima.
= Bijvoorbeeld : Als je het bij woord in de verleden tijd een d of een t hoort dan is bij voltooide tijd ook de d of t aan de beurt. ( "Ik heb uitgelegd " omdat je bij _uitlegde_ een d hoort. "Ïk heb afgestoft" omdat je bij _afstofte_ een t hoort.
- In de tegenwoordige tijd komt er altijd een _t_ achter de stam d.w.z. achter de ik-vorm van het werkwoord. =Bijvoorbeeld "Hij leeft op water en brood"omdat de ik-vorm is "ik Leef "De luciver brandt helemaal op" omdat de ik-vorm is "ik brand"
Kortom: Heel vaak helpt het als je het woord even verlengt(let op : verlengt is met een _t_ omdat je zegt :ik verleng) .
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
14 jaar geleden
De spelling v.d. persoonsvorm in tegenw. tijd heeft 3 vormen;

1) Stam (hele werkwoord min-en-)
2) Stam + -t- ( ander enkelvoud)
3) Hele werkwoord (meervoud).

De stam vind je door eerst het hele w.woord te nemen en er dan -en- af te halen. - worden=word
- binden= bind
- lopen = loop enz.
Je schrijft alleen de stam als ;
- IK erbij staat ( ik word, ik bind, ik loop enz.)
- JE of JIJ ERACHTER staat (loop je (jij), bind je (jij),loop je,
- de zin in de GEBIEDENDE wijs staat, wanneer je iemand dus iets gebiedt ( beveelt) Loop naar de maan, word eens volwassen, doe niet zo gek enz.

Bedenk wel dat dit alleen de stam is als je het woordje -je-kunt veranderen in jij en alleen als het achter de persoonsvorm staat, dit is het eerste werkw. in de zin meestal.
Het woord dat je ook in de verleden tijd kunt veranderen is de persoonsvorm. Bijv. het kan gebeuren...
kan is de persoonsvorm omdat je alleen dit woord in de verleden tijd kan zetten (het kon gebeuren)
Staat achter de persoonsvorm bijv; loopt je broer daar?
Dan komt er een -t- achter de stam omdat -je- in dit geval niet in -jij- veranderd kan worden. (loopt jij broer kan niet)
In dit geval is -je- een bezittelijk voornaamwoord want het is eigenlijk jouw broer( jij bezit hem als broer)

LET OP: Als -je- de betekenis heeft van - jouw-, dan schrijf je stam+t.

Je schrijft stam +t als er sprake is van een ander enkelvoud, jij wordt steeds groter, hij wordt steeds groter, zij wordt steeds groter, het wordt steeds groter,
je vader loopt daar, wordt je vader 50 jaar? het kind bindt het touw vast enz.

Bij meervoud schrijf je het hele werkwoord.
De kinderen spelen, de vaders voetballen enz.

Voor de verleden tijd;
- sterke werkwoorden zijn woorden die van klank veranderen, zingen=ik zong, vallen ik viel, jij viel, hij viel enz. Simpel toch?

- zwakke werkwoorden krijgen stam +te of stam +de.
Strooien= ik strooide
Besteden= hij besteedde geld
Biljarten= ik biljartte de hele avond.
Bij meervoud komt er dan nog een -n- achter.
De jongens liepen, de meiden speelden.

Toegevoegd na 16 minuten:
kofschip;
Eindigt de stam op een letter die in het kofschip voorkomt, altijd -te-. Surfen -en is -f-, wordt surfte
Wuiven-en=-v- wordt wuifde.
Zit de laatste letter dus niet in- het kofschip of fokschaap kom altijd -de- erachter.
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
14 jaar geleden
ik weet hoe je je voelt ik KON er zelf niete pieten van
maar nu heb ik er een trukje voor geleerd

TIP D,T OF DT
Hoor ik aan het eind van een woord een t-klank?
Ik check of het een persoonsvorm in de tegenwoordige tijd is.
Nee -> ik maak het woord langer. Als ik een d hoor, dan schrijf ik een d. Als ik een t hoor, dan schrijf ik een t.
Ja -> ik maak een pv-sommetje:

VB

om te worden
-en

ik word = ik word
anderen wordt = jullie worden
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
14 jaar geleden

Weet jij het beter..?

Het is niet mogelijk om je eigen vraag te beantwoorden Je mag slechts 1 keer antwoord geven op een vraag Je hebt vandaag al antwoorden gegeven. Morgen mag je opnieuw maximaal antwoorden geven.

0 / 5000
Gekozen afbeelding