Bij welke afstand gaat een piloot de landing in zetten?

Waar en wanneer de landing ingezet gaat worden is van veel factoren afhankelijk.
O.a de vlieghoogte, de vliegsnelheid, de windsnelheid, de windrichting en andere weersomstandigheden. Verder is het inderdaad ook nog afhankelijk van welk vliegveld er aangevlogen wordt en met welk vliegtuig.

Op het moment dat de piloot het Glide Slope signaal ontvangt wordt de landing ingezet.
Het ILS ( Instrument Landing System ) bestaat uit Localizer en Glide Slope zenders rond de landingsbaan op het vliegveld.
De Localizer zendt signalen uit evenwijdig aan de landingsbaan.
In de cockpit kan je aan de hand van die signalen op de instrumenten of displays zien of je recht voor de landingsbaan zit.
De Glide Slope zendt signalen uit onder een hoek vanaf het begin van de landingsbaan.
In de cockpit kan je op de instrumenten of displays zien of je onder, op of boven die signalen zit.
Volg je het Glide Slope signaal dan kom je vanzelf uit op het begin van de landingsbaan.
En dat al sinds 1938.
De taak van de verkeersleiding in de toren is de toestellen met voldoende tussen ruimte op de goede hoogte naar een punt te sturen waar het toestel het Localizer signalen op kan vangen. Daarna kan de piloot het zelf.
De verkeersleiding controleert wel of iedereen ook doet wat hij moet doen.
En waarschuwt als het fout dreigt te gaan.