Waarom rijdt Susan niet op haar zo vertrouwde shorttrack schaatsen bij lange baan wedstrijden?

Susan rijdt meestal niet op haar shorttrack schaatsen bij langebaanwedstrijden omdat die schaatsen anders zijn dan langebaan schaatsen. De shorttrack schaatsen zijn ontworpen voor kortere afstanden en bochten, terwijl langebaan schaatsen meer stabiliteit en snelheid vereisen over langere afstanden.

Daarnaast zijn de schaatsen voor langebaanwedstrijden meestal langer en hebben ze een andere laars en ijzers. Dit zorgt voor betere aerodynamica en grip op de langebaan, wat cruciaal is voor de prestaties.

Uiteindelijk heeft Susan waarschijnlijk haar keuze gemaakt op basis van de technische eisen van de sport en om optimaal te presteren.

Wie heeft ervaring met het verschil tussen shorttrack en langebaan schaatsen? Welke tips hebben jullie voor schaatsers die willen overstappen?

Shorttrackschaatsen is rond 1890 ontstaan in Engeland, waar rolschaatsen populair was. Shorttrack vindt plaats op een ijshockeybaan, waarop een ronde van 111,1 meter wordt uitgezet. De schaatsers hebben hogere schoenen dan de rijders bij het langebaanschaatsen om zo beter door de bochten te kunnen. De ijzers zijn bovendien meegebogen met de bocht voor meer grip en betere sturing. In ritten met vier tot acht schaatsers komt het vooral aan op tactiek, behendigheid en acceleratievermogen. De sterkste of snelste rijder wint niet altijd.

Schulting maakt geen kans op die kromme vaste shorttrackschaatsen. Op de langebaan heb je klapschaatsen nodig om mee te komen.