Wat is hel?
In veel religies is een concept van hel een eeuwig brandende teerput. Maar als je je lichaam achterlaat dan kan je het ook niet warm of koud krijgen.
Is hel mentaal? Dan hoef je niet dood te gaan dat kan hier ook.
Wat is hel?
3K
3K keer bekeken
Verwijderde gebruiker
14 jaar geleden
Jacob207, denk je dat je na de dood geen lichaam meer hebt?
Als ik 1 kor 15:44 lees wel
1 Kor 15,44
Er wordt een natuurlijk lichaam gezaaid, en een geestelijk lichaam opgewekt. Is er een natuurlijk lichaam, dan bestaat er ook een geestelijk lichaam.
Het geestelijke lichaam of wel het etherische lichaam verlaat het stoffelijk lichaam, een mens kan na de dood zeker koude of warmte voelen.
Verwijderde gebruiker
14 jaar geleden
Emanuel Swedenborg
OVER DE WERELD DER GEESTEN EN DE STAAT VAN DE MENSEN NA DE DOOD
WAT IS DE WERELD DER GEESTEN?
421. De wereld der geesten is niet de hemel noch de hel, maar een plaats of staat tussen beide. De mens gaat na zijn dood eerst daarheen en wanneer hij zijn bestemde tijd daarin heeft doorgebracht, dan wordt hij, in overeenstemming met zijn leven in deze wereld, óf verheven in de hemel, óf geworpen in de hel.
422. De wereld der geesten is een middenplaats tussen de hemel en de hel en is ook de middenstaat van de mensen na de dood. Dat zij een middenplaats is, werd mij duidelijk gemaakt doordat de hellen beneden en de hemelen erboven zijn; en dat zij een middenstaat is, werd mij tevens duidelijk doordat de mens, zolang hij daar is, noch in de hemel is noch in de hel. De hemelse staat in de mens is de vereniging van het goede en het ware in hem, en de staat van de hel is de vereniging van het kwade en het valse in hem. Wanneer het goede en het ware in een mensen geest verenigd zijn, dan treedt hij de hemel in, omdat deze vereniging, zoals is opgemerkt, de hemel in hem is; wanneer echter in de mensengeest het kwade verenigd is met het valse, treedt hij de hel in, omdat die vereniging de hel is die in hem aanwezig is. Deze vereniging wordt in de wereld der geesten bewerkt, omdat de mens dan in een middenstaat is. Het is geheel hetzelfde of wij spreken van de vereniging van het verstand en de wil, of dat wij spreken van de vereniging van het ware en goede.
422. De wereld der geesten is een middenplaats tussen de hemel en de hel en is ook de middenstaat van de mensen na de dood. Dat zij een middenplaats is, werd mij duidelijk gemaakt doordat de hellen beneden en de hemelen erboven zijn; en dat zij een middenstaat is, werd mij tevens duidelijk doordat de mens, zolang hij daar is, noch in de hemel is noch in de hel. De hemelse staat in de mens is de vereniging van het goede en het ware in hem, en de staat van de hel is de vereniging van het kwade en het valse in hem. Wanneer het goede en het ware in een mensen geest verenigd zijn, dan treedt hij de hemel in, omdat deze vereniging, zoals is opgemerkt, de hemel in hem is; wanneer echter in de mensengeest het kwade verenigd is met het valse, treedt hij de hel in, omdat die vereniging de hel is die in hem aanwezig is. Deze vereniging wordt in de wereld der geesten bewerkt, omdat de mens dan in een middenstaat is. Het is geheel hetzelfde of wij spreken van de vereniging van het verstand en de wil, of dat wij spreken van de vereniging van het ware en goede.
Verwijderde gebruiker
14 jaar geleden
423. Ten aanzien van de vereniging van het verstand en de wil en haar gelijkheid met de vereniging van het goede en het ware zal hier eerst iets vooraf moeten gezegd worden, omdat die vereniging in de geestenwereld wordt bereikt. De mens bezit zowel een verstand als een wil; het verstand ontvangt waarheden en wordt gevormd uit die waarheden; de wil ontvangt het goede en wordt gevormd door dat goede. Om deze reden noemt de mens wat hij door zijn verstand begrijpt, waarheid; en wat hij wil en daarom denkt, noemt hij goed. Omdat zijn verstand denkt en daarom begrijpt, is de mens in staat om te denken en daardoor te vatten wat waarheid is en ook wat goed is; maar hij denkt niet door zijn wil, tenzij hij iets wil, en zo handelt. Zo hij iets tot een voorwerp maakt van zijn wil en ook dienovereenkomstig handelt, zetelt de handeling in zijn verstand en wil, dus in de mens zelf. Want het verstand alleen vormt niet de mens, noch ook de wil alleen, maar verstand en wil tezamen; wat daarom in die beide is, is in de mens zelf en wordt hem toegeëigend. Al wat alleen in het verstand bestaat, is werkelijk met de mens aanwezig, maar niet in hem opgenomen; het is enkel een voorwerp van zijn geheugen en een zaak die hij kent als door zijn
geheugen opgenomen; het is een zaak, waarover hij in staat is te denken, wanneer hij niet in zichzelf, maar buiten zichzelf met anderen is; waarover hij dus kan spreken en redeneren, en volgens welke hij ook gevoelens en gebaren kan huichelen.
geheugen opgenomen; het is een zaak, waarover hij in staat is te denken, wanneer hij niet in zichzelf, maar buiten zichzelf met anderen is; waarover hij dus kan spreken en redeneren, en volgens welke hij ook gevoelens en gebaren kan huichelen.
Verwijderde gebruiker
14 jaar geleden
424. Dat de mens in staat is uit zijn verstand te denken en niet op hetzelfde moment uit de wil te denken, is zo beschikt, opdat hij vatbaar zou zijn voor verbetering. Want de mens wordt hervormd door middel van waarheden, en waarheden, zoals boven is opgemerkt, zijn zaken van het verstand. Want de mens is ten opzichte van de wil in alle kwaad geboren, en daarom wil hij uit zichzelf voor niemand het goede dan alleen voor zichzelf, en die het goede alleen voor zichzelf wil, schept behagen in de ongelukken van anderen, vooral wanneer die tot zijn eigen voordeel strekken, want hij tracht het goede van alle andere mensen, hetzij eer, hetzij welzijn, zich toe te eigenen, en in zoverre hij zijn begeerte vervuld ziet, voelt hij een innerlijke blijdschap. Teneinde deze wil te verbeteren en te hervormen, is de mens in staat gesteld om waarheden te leren kennen, en door middel van deze waarheden de kwade neigingen van zijn wil te beteugelen. Het is om deze reden dat hij in staat is om door zijn verstand waarheden te bedenken en ze ook uit te spreken en te doen; maar hij kan die niet bedenken door zijn wil vóór hij zodanig is dat hij ze wil en uit zichzelf doet, dat is met zijn hart. Wanneer de mens in deze staat is, dan zijn de waarheden die hij door zijn verstand bedenkt, voortbrengselen van zijn geloof; en de waarheden die hij vanwege zijn wil bedenkt, zijn de voortbrengselen van zijn liefde; dan gaan geloof en liefde in hem samen, gelijk zijn verstand en zijn wil.
Verwijderde gebruiker
14 jaar geleden
425. In die mate nu als de waarheden van zijn verstand verenigd zijn met het goede van zijn wil, dus in die mate als de mens het ware wil en daarom doet, heeft hij de hemel in zichzelf; want, zoals boven is opgemerkt, de vereniging van het goede en het ware is de hemel. In die mate daarentegen als de leugen van zijn verstand verenigd is met het kwade van zijn wil, in die mate heeft de mens in zichzelf de hel; want de vereniging van de leugen met het kwade is de hel. In die mate echter als het ware van zijn verstand niet verenigd is met het goede van zijn wil, is de mens in een middenstaat. Bijna ieder mens is heden ten dage in zulk een staat dat hij waarheden kent en door de kennis en ook door het verstand de waarheden bedenkt en óf veel, óf weinig, óf niets doet van hetgeen zij verlangen, ofwel uit liefde tot het kwaad en bijgevolg door het geloof in het valse tegen de waarheid handelt. Opdat nu zo iemand geschikt moge worden hetzij voor de hemel, hetzij voor de hel, wordt hij na zijn dood eerst in de geestenwereld gebracht, waar een verbintenis van goed en waar wordt bewerkt voor hen die in de hemel zullen opgenomen worden, en een verbintenis van het kwade met het valse voor hen die in de hel zullen geworpen worden. Want het is niet geoorloofd voor iemand in de hemel of in de hel een verdeeld gemoed te hebben, dat is, dat hij een ding erkent en iets anders wil; maar wat iemand wil, moet hij ook erkennen, en hetgeen hij erkent moet hij ook vervullen. Daarom zal in de hemel iedereen van wie de wil goed is, de waarheid inzien; in de hel daarentegen zal ieder van wie de wil kwaad is, ook het valse verstaan. Daarom worden in de geestenwereld alle valsheden van de goeden verwijderd, en waarheden passende en overeenkomstig aan het goede, dat zij hebben, aan hen gegeven; evenzo wordt alle waarheid verwijderd van de kwaden en worden hun valsheden gegeven, overeenkomende met hun kwaad. Uit deze voorbeelden mag duidelijk zijn wat de geestenwereld is.
Verwijderde gebruiker
14 jaar geleden
426. De geestenwereld bevat een groot aantal geesten, omdat zij het gebied is waarin allen worden onderzocht en voorbereid. Hun oponthoud hier is niet aan een vaste tijd verbonden; sommigen treden zo in en worden dadelijk óf opgenomen in de hemel óf neergeworpen in de hel; sommigen vertoeven daar slechts enige weken en anderen verscheidene jaren, maar niet meer dan dertig. Het verschil in de tijd van hun oponthoud hangt af van de overeenstemming en van het gebrek aan overeenstemming tussen hun innerlijk en uiterlijk. Op welke wijze de mens in die wereld van de ene staat in de andere wordt geleid en voorbereid, zal worden aangetoond in hetgeen volgt.
427. Zodra de mensen na hun dood de geestenwereld intreden, worden zij duidelijk door de Heer onderscheiden; de bozen worden onmiddellijk in gemeenschap gebracht met het helse gezelschap waarmee zij in de wereld reeds verenigd waren door hun heersende neiging, en de goeden worden onmiddellijk verenigd met het hemelse gezelschap waarmee zij verenigd waren tijdens hun verblijf in de wereld, door hun liefde, naastenliefde en geloof. In weerwil dat zij zo worden gescheiden, kunnen toch allen die in het lichamelijke leven niet met elkaar bevriend en bekend waren, vooral echtgenoten, broeders en zusters, wanneer zij in het andere leven dat verlangen, elkaar ontmoeten en samen spreken. Ik heb een vader zien spreken met zijn zes zonen die hij alle herkende en vele anderen met hun vrienden en verwanten, maar omdat zij in een verschillende staat waren als gevolg van hun leven op aarde, waren zij spoedig weer gescheiden. Zij echter die uit de geestenwereld naar de hemel gaan en zij die vandaar gaan naar de hel, zien of kennen elkaar nooit weer, tenzij zij door een gelijke liefde een gelijke gezindheid hebben. De reden waarom bekenden elkander wel zien in de geestenwereld en niet in de hemel en in de hel, is deze, dat zij in de geestenwereld in de staat worden gebracht zoals zij die hadden in het lichamelijke leven en van de ene in de andere overgaan. Na die tijd komen allen echter in een onveranderlijke staat, overeenkomende met hun heersende neiging, waarin de een de ander alleen kent door gelijkheid in neiging; want het gelijke verenigt zich en het ongelijke scheidt zich van elkander af, zoals werd aangetoond in nr. 41-50.
427. Zodra de mensen na hun dood de geestenwereld intreden, worden zij duidelijk door de Heer onderscheiden; de bozen worden onmiddellijk in gemeenschap gebracht met het helse gezelschap waarmee zij in de wereld reeds verenigd waren door hun heersende neiging, en de goeden worden onmiddellijk verenigd met het hemelse gezelschap waarmee zij verenigd waren tijdens hun verblijf in de wereld, door hun liefde, naastenliefde en geloof. In weerwil dat zij zo worden gescheiden, kunnen toch allen die in het lichamelijke leven niet met elkaar bevriend en bekend waren, vooral echtgenoten, broeders en zusters, wanneer zij in het andere leven dat verlangen, elkaar ontmoeten en samen spreken. Ik heb een vader zien spreken met zijn zes zonen die hij alle herkende en vele anderen met hun vrienden en verwanten, maar omdat zij in een verschillende staat waren als gevolg van hun leven op aarde, waren zij spoedig weer gescheiden. Zij echter die uit de geestenwereld naar de hemel gaan en zij die vandaar gaan naar de hel, zien of kennen elkaar nooit weer, tenzij zij door een gelijke liefde een gelijke gezindheid hebben. De reden waarom bekenden elkander wel zien in de geestenwereld en niet in de hemel en in de hel, is deze, dat zij in de geestenwereld in de staat worden gebracht zoals zij die hadden in het lichamelijke leven en van de ene in de andere overgaan. Na die tijd komen allen echter in een onveranderlijke staat, overeenkomende met hun heersende neiging, waarin de een de ander alleen kent door gelijkheid in neiging; want het gelijke verenigt zich en het ongelijke scheidt zich van elkander af, zoals werd aangetoond in nr. 41-50.
Verwijderde gebruiker
14 jaar geleden
428. Gelijk de geestenwereld de middenstaat is tussen de hemel en de hel bij de mens, zo is zij ook een middenplaats. Beneden zijn de hellen en boven zijn de hemelen. Alle hellen zijn aan de zijde van die wereld afgesloten; de enige openingen zijn holen en spleten als van rotsen en door wijde kloven die worden bewaakt, opdat er niemand, dan bij vergunning, zou uitgaan. Deze vergunning wordt soms verleend, wanneer de dringende noodzakelijkheid dit eist, waarover later. De hemel is insgelijks aan alle zijden omsloten en er is geen toegang tot enig hemels gezelschap open, dan alleen door een nauwe weg, waarvan de ingang op dezelfde wijze wordt bewaakt. Deze uit- en ingangen worden in het Woord de poorten en de deuren van de hel en van de hemel genoemd.
429. De geestenwereld gelijkt op een vallei die door bergen en rotsen is ingesloten; hier en daar daling en rijzing. De deuren en poorten die tot de hemelse gezelschappen leiden, zijn niet zichtbaar dan alleen voor hen die voor de hemel zijn toebereid; door niemand anders kunnen zij zelfs gevonden worden en tot ieder gezelschap is er uit de geestenwereld een toegang, waarachter een weg is die bij het opwaarts lopen zich in verscheiden takken verdeeld. Ook de poorten en de deuren die naar de hellen leiden, zijn voor niemand zichtbaar dan voor hen die op het punt staan er binnen te gaan. Voor hen worden zij dan geopend en er worden dan duistere, als met roet overdekte holen zichtbaar die in een helling neerwaarts lopen naar de diepte, waar op dezelfde wijze weer verschillende deuren zijn. Door deze holen walmen vreselijke stanken en bedorven luchten, die door de goede geesten geschuwd worden omdat zij een afkeer in hen verwekken, maar die de kwade geesten zoeken omdat zij hun aangenaam zijn; want evenals eenieder in de wereld behagen heeft geschept in zijn eigen kwaad, zo schept hij ook na zijn dood behagen in de stank die met zijn kwaad overeenstemt. In dit opzicht kunnen zulke personen vergeleken worden met roofvogels en wilde beesten, zoals bijvoorbeeld raven, wolven en zwijnen, die dadelijk bij het waarnemen van de stank toevliegen en toesnellen op lijkachtige en drekkige dingen. Ik hoorde eens een zekere geest een luid schreeuw geven, alsof hij door een innerlijke pijniging werd aangegrepen, toen hij de geur opving die van de hemel uitging en dezelfde geest zag ik zeer bedaard blijven en verheugd zijn, toen de stank uit de hel hem bereikte.
429. De geestenwereld gelijkt op een vallei die door bergen en rotsen is ingesloten; hier en daar daling en rijzing. De deuren en poorten die tot de hemelse gezelschappen leiden, zijn niet zichtbaar dan alleen voor hen die voor de hemel zijn toebereid; door niemand anders kunnen zij zelfs gevonden worden en tot ieder gezelschap is er uit de geestenwereld een toegang, waarachter een weg is die bij het opwaarts lopen zich in verscheiden takken verdeeld. Ook de poorten en de deuren die naar de hellen leiden, zijn voor niemand zichtbaar dan voor hen die op het punt staan er binnen te gaan. Voor hen worden zij dan geopend en er worden dan duistere, als met roet overdekte holen zichtbaar die in een helling neerwaarts lopen naar de diepte, waar op dezelfde wijze weer verschillende deuren zijn. Door deze holen walmen vreselijke stanken en bedorven luchten, die door de goede geesten geschuwd worden omdat zij een afkeer in hen verwekken, maar die de kwade geesten zoeken omdat zij hun aangenaam zijn; want evenals eenieder in de wereld behagen heeft geschept in zijn eigen kwaad, zo schept hij ook na zijn dood behagen in de stank die met zijn kwaad overeenstemt. In dit opzicht kunnen zulke personen vergeleken worden met roofvogels en wilde beesten, zoals bijvoorbeeld raven, wolven en zwijnen, die dadelijk bij het waarnemen van de stank toevliegen en toesnellen op lijkachtige en drekkige dingen. Ik hoorde eens een zekere geest een luid schreeuw geven, alsof hij door een innerlijke pijniging werd aangegrepen, toen hij de geur opving die van de hemel uitging en dezelfde geest zag ik zeer bedaard blijven en verheugd zijn, toen de stank uit de hel hem bereikte.
Verwijderde gebruiker
14 jaar geleden
430. Voor ieder mens bestaan evenzo twee poorten; de een leidt naar de hel en is geopend voor al het kwade en valse daaruit; de andere leidt naar de hemel en is geopend voor al het goede en ware dat daaruit komt. In hen die in het kwade en het valse zijn, is de poort van de hel geopend en slechts weinige stralen van het licht van de hemel dringen van boven als door kieren binnen, waar de mens door invoering in staat is om te denken, te redeneren en met anderen te spreken; maar in hen die in het goede en daardoor in het ware zijn, is de poort van de hemel geopend. Want er zijn twee wegen, die tot het redelijk gemoed in de mens leiden, een hogere of innerlijke weg en een lagere of uiterlijke; door de eerste komt tot hem het goede en het ware van de Heer; door de tweede het kwade en de leugen van de hel. In het midden is het redelijk gemoed zelf, waarheen deze twee wegen leiden. In zoverre het licht van de hemel tot daar wordt toegelaten, is de mens redelijk; maar in zoverre dit licht niet wordt toegelaten, is hij niet redelijk, ofschoon hij zelf juist het tegendeel meent. Deze feiten zijn mee gedeeld, opdat de aard van de gemeenschap van de mens met de hemel of met de hel gekend moge worden. Zijn rede is gedurende haar ontwikkelingstijd in overeenstemming met de geestenwereld; wat daarboven is, is in overeenstemming met de hemel, en wat er beneden is met de hel. Wat daarboven is, is geopend, en wat daar beneden is, is gesloten voor de invloed van het kwade en de leugen van hen, die toebereid worden voor de hemel; maar wat beneden is, is geopend tegen, en wat daarboven is, is gesloten voor de invloed van het goede en de waarheid op hen, die toebereid worden voor de hel. De laatste kan derhalve niets anders doen dan de blik naar beneden richten, dat is, naar de hel, en de eerste kan niets anders dan opzien naar boven, naar de hemel, Opzien naar boven is opzien naar de Heer, omdat hij het algemene middenpunt is, waarheen al wat in de hemel is, opziet; maar het zien naar beneden is het afzien van de Heer, naar het tegenovergestelde middenpunt, waarnaar alles wat in de hel is, heen ziet en zich keert (zie nr. 123-124).
431. Waar in de voorgaande bladzijden van geesten sprake is, worden zij bedoeld die in de geestenwereld vertoeven, en met engelen zij die in de hemel zijn.
431. Waar in de voorgaande bladzijden van geesten sprake is, worden zij bedoeld die in de geestenwereld vertoeven, en met engelen zij die in de hemel zijn.
Heb je meer informatie nodig om de vraag te beantwoorden? Reageer dan hier.