Wie schreef het gedicht: voetstappen in het zand?
GoeieVraag is onderdeel van Startpagina. Startpagina geeft al meer dan 20 jaar een overzicht van handmatig geselecteerde links van relevante en betrouwbare Nederlandse websites.
Startpagina is dé (op)startpagina om je zoektocht op internet te beginnen.
Op zoek naar meer informatie over een specifiek onderwerp? Neem een kijkje op de themapagina's van Startpagina.
GoeieVraag is onderdeel van Startpagina. Startpagina geeft al meer dan 20 jaar een overzicht van handmatig geselecteerde links van relevante en betrouwbare Nederlandse websites.Startpagina is dé (op)startpagina om je zoektocht op internet te beginnen.Op zoek naar meer informatie over een specifiek onderwerp? Neem een kijkje op de themapagina's van Startpagina.
Op deze pagina vind je alle vragen in de categorie Poëzie. Vragen over beeldende kunst, boeken en auteurs, dans en theater, etymologie, geschiedenis, musea en taal vind je in één van de gerelateerde subcategorieën.
Is dit toegestaan? Zo ja, is dat netjes of juist zwak? Het gaat bijvoorbeeld om een gedicht dat aan een bepaald metrum moet voldoen. Soms vergemakkelijkt een lidwoord het lezen.
Voorbeeld:
Schending van 't mensenrecht
Schending van mensenrecht
Ik kom dat begrip ergens in mijn aantekeningen tegen zonder verdere uitleg erbij en kan me niet meer herinneren wat de uitleg erbij was of dat ik het gewoon heb opgeschreven omdat ik het ergens tegenkwam.
Het is een al wat ouder gedicht waarbij de dichter vertelt dat hij in de trein zit en een vrouw ziet waar hij op het eerste gezicht verliefd op is. De trein krijgt een ongeluk en de laatste zin van het gedicht is iets van: "Wat is er nou mooier dat wij nu op elkaar gedrukt voor altijd bij elkaar zijn".
Ik weet niet of het een gedicht van één van de Tachtigers is.
Alvast bedankt!
Ik kom er zelf niet uit.
Slechts éénmaal heb ik u gezien. Gij waart
Gezeten in een sneltrein, die de trein
Waar ik mee reed, passeerde in volle vaart.
De kennismaking kon niet korter zijn.
En toch, zij duurde lang genoeg om mij,
Het eindloos levenspad met fletse lach
Te doen vervolgen. Ach! geen enkel blij
Glimlachje liet ik meer, sinds ik u zag.
Waarom hebt gij van dat blonde haar,
Daar de englen aan te kennen zijn? En dan,
Waarom blauwe ogen, wonderdiep en klaar?
Gij wist toch, dat ik daar niet tegen kan!
En waarom mij dan zo voorbijgesneld,
En niet, als 't weerlicht, 't rijtuig opgerukt,
En om mijn hals uw armen vastgekneld,
En op mijn mond uw lippen vastgedrukt?
Gij vreesdet mooglijk voor een spoorwegramp?
Maar, Rika, wat kon zaalger voor mij zijn,
Dan, onder hels geratel en gestamp,
Met u verplet te worden door één trein?