Waar komen oorspronkelijk al die woorden (ook wel benamingen) weg bij alle seksuele geaardheden?

Panseksueel: het maakt niet uit of iemand een meisje, jongen of iets ertussenin is. 'Pan' betekent 'alles' in het Grieks.
Queer: de term wordt meestal gebruikt om uit te leggen dat iemand zich niet thuisvoelt binnen de hetero- en gendernormen en zogeheten 'hokjes' in twijfel trekt. Het woord betekent in het Engels van origine 'vreemd, excentriek’.
Dragqueen: deze definitie is waarschijnlijk ontstaan in het theater van de late jaren 1800, waar mannelijke artiesten petticoats droegen om als vrouwen op te treden. In de volksmond noemen mensen dit soms ook:
Travestie, maar dat is weer iets anders. Iemand die aan travestie doet, probeert zich zo realistisch mogelijk te kleden als het andere geslacht. Het woord is afgeleid van het Duitse Transvestitismus, bedacht door de seksuoloog Magnus Hirschfeld en voor het eerst gebruikt in zijn standaardwerk Die Transvestiten. Eine Untersuchung über den erotischen Verkleidungstrieb (1910).
Cisgender: iemand die tevreden is met zijn of haar geboortegeslacht. Het voorvoegsel cis komt uit het Latijn en betekent 'aan deze kant', zoals trans staat voor 'aan de andere kant’.
Fluïde: op maandag je iets meer man voelen, op dinsdag wat meer vrouw. Deze mensen zien hun gender als vloeiend en niet constant.
Non-binair: een persoon die zich niet als man én niet als vrouw identificeert. Sommige non-binaire personen willen aangesproken worden met hen, in plaats van hij of haar. Binair betekent tweeledig.
Transgender: iemand die een genderidentiteit en/of -expressie heeft die niet overeenkomt met het biologische geslacht.
Heteroseksualiteit is een samenstelling van het Griekse woord heteros, dat “ander (van twee)“ betekent, en het uit het Latijn afgeleide seksualiteit. De term is pas begin 20e eeuw ontstaan, toen de benaming homoseksueel al enkele decennia bestond.

Je vraag heeft geen echt antwoord, omdat deze woorden en begrippen niet zijn bedacht of in één keer ontstaan, maar langzaam zijn gegroeid.
Veel van deze begrippen komen uit het potjeslatijn of -grieks, vroeger de taal van de (medische) wetenschap. Een aantal, zoals queer, komen uit het Amerikaans.

Antwoord op een paar van je vragen:
Homo betekent niet alleen mens, maar ook "hetzelfde". Hetero betekent ook "anders", of "meer, gemengd". (zie ook homogeen en heterogeen). "A" als voorvoegsel betekent "on". "Inter", ook weer uit het Grieks, "tussen". "Gender" komt uit het Engels. Queer is inderdaad "vreemd, anders" - en dat heeft de LHBTI-community als geuzennaam aangenomen.
Intersekse is van oorsprong een medische term. Queer is een vrij nieuwe benaming. Homoseksueel is ook redelijk recent, vroeger werd vooral de benaming homofilie gebruikt.
Taal leeft, en zeker subgroepen geven zichzelf steeds andere namen, die beter passen bij hoe ze zichzelf beleven.