Wat is het verschil tussen een bijwoordelijke bepaling en een voorzetselvoorwerp?
Ik heb binnenkort een belangrijk tentamen. Hierin moet ik zinnen ontleden en aangeven of het in de zin gaat om een bijwoordelijke bepaling/bijwoordelijke bijzin, of een voorzetselvoorwerp(szin)
Nu heb ik op internet rondgekeken en een aantal oefeningen gemaakt, maar ik kom er niet uit hoe je deze twee nou uit elkaar kan houden. Heeft iemand hier een trucje voor? Zodat ik de zinnen goed kan ontleden. Alle hulp is welkom, want met de uitleg van internet zelf kom ik er niet uit...
Heb je meer informatie nodig om de vraag te beantwoorden? Reageer dan hier.