Hét vraag- en antwoordplatform van Nederland

Aan welke 3 voorwaarden moet voldaan zijn om een goede samentrekking te maken in een samengestelde zin?

???

Verwijderde gebruiker
8 jaar geleden
in: Overig

Heb je meer informatie nodig om de vraag te beantwoorden? Reageer dan hier.

Geef jouw antwoord

Het is niet mogelijk om je eigen vraag te beantwoorden Je mag slechts 1 keer antwoord geven op een vraag Je hebt vandaag al antwoorden gegeven. Morgen mag je opnieuw maximaal antwoorden geven.

/
Geef Antwoord
+
Selected image

Antwoorden (1)

1   samentrekking in werkwoorden

Je mag pas samentrekken in werkwoorden, als die :
-    dezelfde betekenis hebben;
-    hetzelfde getal hebben;
-    tot dezelfde soort behoren (zw, hww of kww);
-    in dezelfde tijd staan (PV, VD, INF of OD).
Niet voldoen aan deze voorwaarden leidt een foutieve samentrekking.

Bespreking van enkele foutieve samen­trekkin­gen.
-    Hij heeft een beste baan, maar er ook hard voor gestu­deer­d*.
In deze zin is samengetrokken in het werkwoord "heeft­".  Die samentrekking is incorrect. In de eerste zin is "heeft­" een zelfstandig werkwoord, in de tweede zin een hulpwerkwoord. Er is dus sprake van een FS vanwege ongelijkheid in soort.
-    Hij heeft een beste baan, maar (hij) heeft er ook hard voor gestu­deerd.

-    Zij blies de ballon op en de kaars uit.*
In deze zin is samengetrokken in "blies". Die samentrek­king is incorrect op grond van de vooraarde betekenis. In de eerste zin heb je immers te maken met het wer­kwoord "opblazen" en in de tweede zin met het werk­woord "uitblazen".
-    Zij blies de ballon op en blies de kaars uit.

Cabaretiers maken vaak bewust gebruik van deze vorm van fou­tieve samentrekking vanwege de komische uitwerking.
-    Sinterklaas had een mijter op en acht neuten. (Toon Hermans)

2.  samentrekking in zinsdelen

Als je wilt samentrekken in zinsdelen, moet je ook aan voor­waar­den voldoen. De zinsdelen moeten:
-    dezelfde grammaticale functie hebben
(OND, LVW, MVW, VZVW, enz.);
-    hetzelfde getal hebben (ev. of mv.);
-    dezelfde betekenis hebben;
-    op dezelfde plaats t.o.v. de PV staan
(of erachter of ervoor);
-    in zinnen van dezelfde soort staan
(of in hoofd- of in bijzinnen).

Enige voorbeelden verduidelijken het boven­staande.

-    Dat is een film die mij zeer boeide en je niet mag mis­sen.*
Er is samengetrokken in het zinsdeel "die". In de eerste bijvoeg­lijke bijzin is dat zinsdeel onderwerp; in de tweede is het lijdend voorwerp: ongelijkheid in functie, dus FS.
-    Dat is een film die mij zeer boeide en die je niet mag mis­sen.

   

-    Morgen bestel ik de nieuwe dynamo en hoop hem overmorgen te ontvangen.*
In deze zin is samengetrokken in het zinsdeel "ik": een FS. In de eerste zin staat "ik" immers achter de persoonsvorm en in de tweede zin hoorde hij ervoor te staan.
-    Morgen bestel ik de nieuwe dynamo en ik hoop hem overmorgen te ontvangen. (...)

Toegevoegd na 1 minuut:
Tot zover de overgenomen tekst uit de bron.
(Lees meer...)
8 jaar geleden
Deel jouw antwoord

Het is niet mogelijk om je eigen vraag te beantwoorden Je mag slechts 1 keer antwoord geven op een vraag Je hebt vandaag al antwoorden gegeven. Morgen mag je opnieuw maximaal antwoorden geven.

/
Geef Antwoord
+
Selected image

Bekijk alle vragen in deze categorieën: