Hoe kan zijn dat er verschillende soorten bloedgroepen bestaan. Bloed is toch bloed?

Op dezelfde manier als er verschillende haarkleuren zijn, terwijl haar toch gewoon haar is: genetische verschillen.

In het geval van rode bloedcellen, staat de A of B voor een bepaald uitstulpinkje op de cel. Je afweersysteem herkent cellen die een ander uitstulpinkje hebben dan je eigen cellen als 'vreemd', en zal ze dus aanvallen alsof het ziektekiemen waren. Daarom kan iemand met het A-uitstulpinkje geen bloed krijgen van iemand met een B-uitstulpinkje en vice versa. De afwezigheid van het uitstulpinkje triggert het afweersysteem niet, daarom kan iemand met bloedgroep AB wel bloed krijgen van iemand met bloedgroep A, en kan iedereen bloed krijgen van iemand met bloedgroep O (eigenlijk bloedgroep nul, waar de A- en B- uitstulpinkjes allebei afwezig zijn).

Later is er nog een soort uitstulping bij rode bloedcellen ontdekt, die is Rhesusfactor genoemd. Dit heb je óf wel, óf niet (er zijn dus geen verschillende 'smaken' zoals bij A of B) en dit wordt aangeduid door de + of - achter de bloedgroep. Ook hier: mensen met rhesusfactor kunnen bloed krijgen van mensen met óf zonder rhesusfactor, terwijl mensen zonder rhesusfactor alleen bloed kunnen krijgen van mensen die ook geen rhesusfactor hebben.

Bovenstaand verhaal is de reden dat er bij bloedbanken veel vraag is naar bloedgroep O-. Dit is bloed dat mensen van alle andere bloedgroepen veilig kunnen krijgen, en wat dus ook bruikbaar is als van bijvoorbeeld een verkeersslachtoffer de bloedgroep nog niet is vastgesteld en er toch bloedtransfusie noodzakelijk is.