Waarom valt er zoveel regen in het tropisch regenwoud?

Dat komt door de hoge luchtvochtigheid.

Een regenwoud is een oerwoud met een hoge luchtvochtigheid, temperatuur en hoeveelheid neerslag. Het tropisch regenwoud wordt gedomineerd door planten en bomen, die groeien er in alle mogelijke vormen en formaten. De gemiddelde temperatuur is 27°C. Die blijft vrij constant door het jaar heen, het gebied kent geen duidelijke seizoenen. De luchtvochtigheid is er altijd hoog en kan 's nachts zelfs 100% bedragen.
De tropische regenwouden omvatten ongeveer 7% van het aardoppervlak, maar leveren meer dan 25% van de zuurstof. Vandaar de uitspraak dat de tropische regenwouden de groene longen van de aarde zijn. Ze hebben grote invloed op het weer, het klimaat, en de samenstelling van de dampkring van de aarde.

In een tropisch regenwoud valt minimaal 2000 millimeter regen, min of meer gelijkmatig verdeeld over het hele jaar. Dat is ongeveer 2½ keer zoveel regenwater als er in Nederland valt. In sommige regenwouden regent het zelfs 10.000 millimeter per jaar. Die regen valt op het bladerdek van het woud. Een deel blijft hangen in de begroeiing, de rest valt op de grond. Het grootste deel van het water dat in het
bladerdek blijft zitten, verdampt weer snel. Een deel van het water dat op de grond valt, wordt snel opgezogen door de boomwortels en verdampt via de bladeren.
Uit de waterdamp ontstaan wolken waar opnieuw regen uit valt. Wat op de grond kwam sijpelt via de bodem langzaam naar rivieren en de zee.

Er valt in het tropisch regenwoud veel regen, omdat tropische regenwouden rond de evenaar voorkomen en er rond de evenaar een ' permanent lagedrukgebied' heerst. Dit heeft te maken met de groteschaal-luchtcirculatie in de atmosfeer, dat noemen we 'convectiecellen'. Die cellen zijn zo benoemd door de brit Hadley, vandaar dat ze ook hadleycellen heten. Bij de evenaar stijgt er lucht op, die koelt dus af, daardoor kan ze minder water bevatten en dat water valt als regen omlaag. De lucht die bij de evanaar opstijgt wordt (langs het oppervlak) aangevuld door de bekende passaatwinden, en stroomt nadat ze bij de evenaar is opgestegen, op grote hoogte weer terug naar circa 30 graden noorder-en zuiderbreedte. Daar komt die lucht weer omlaag, ze warmt daarbij op en veroorzaakt de woestijnen (zoals de Sahara) die rond 30 graden NB liggen.
Conclusie: De regen, veroorzaakt door het voortdurend lagedrukgebied in combinatie met de warmte rond de evenaar maakt de groei van die weelderige oerwouden mogelijk.