Hoe wordt in de praktijk functionele zelfstandigheid aan een ambulanceverpleegkundige verleend?
Op grond van de wet BIG, moet aan onder andere ambulanceverpleegkundigen door een arts opdracht worden gegeven om bepaalde voorbehouden handelingen bij patiënten te verrichten. Dat wordt bij ambulanceverpleegkundigen middels functionele zelfstandigheid geregeld, zodat zij niet voortdurend door een bevoegde arts gecontroleerd hoeven te worden. In het Besluit Functionele Zelfstandigheid is vastgesteld dat ambulanceverpleegkundigen bekwaam wordt geacht om bepaalde specifieke voorbehouden handelingen te verrichten (zoals het verrichten van subcutane, intramusculaire of intraveneuze injectie en het verrichten van catheterisatie). Paragraaf 1.8 van nr. IV.03 in het vademecum van de KNMG ('Voorbehouden handelingen in de praktijk') leert ons echter dat dit besluit niet de vereiste opdracht van een bevoegde arts vervangt.
Mijn vraag is nu hoe ik die vereiste opdracht van een arts in de praktijk voor mij moet zien. Welke arts geeft deze toestemming? Dan zal niet een willekeurige arts zijn (zo blijkt overigens ook al het document van KNMG). En wordt die toestemming dan bijvoorbeeld per ambulanceregio verleend voor een bepaalde tijd? Of daadwerkelijk per verpleegkundige? Hopelijk is er iemand aanwezig die hier kennis van heeft.
Heb je meer informatie nodig om de vraag te beantwoorden? Reageer dan hier.