Wat gebeurd er als in Nederland een wetvoorstel word gedaan en de meerderheid van de bevolking vind dat hij moet blijven maar het parlement keurt af?

Dan wordt het voorstel afgekeurd. Het parlement beslist namelijk over wetgeving, niet het volk. Natuurlijk loopt het parlement (lees: de partijen die op dat moment in de regering zitten) wel het risico bij de eerstvolgende verkiezing neergesabeld te worden als het een wetsvoorstel zou verwerpen dat breed gedragen wordt onder de bevolking.

Wat er gebeurt als in Nederland een wetsvoorstel wordt gedaan waarvan de meerderheid van de bevolking vindt dat het moet worden aangenomen, maar het parlement keurt het af? Dan wordt het niet aangenomen. Het parlement bestaat immers uit volksvertegenwoordigers. Zij zijn gekozen om namens de bevolking de besluiten te nemen over wetsvoorstellen en veranderingen van wetten. Dat is hoe de representatieve democratie werkt.

Soms zijn er voorstellen om referenda te houden en af en toe worden er ook daadwerkelijk referenda gehouden om de bevolking een stem te geven. Echter, in Nederland zijn vrijwel allle referenda raadgevende referenda (geweest). Beslissende referenda hebben nog niet plaatsgevonden in Nederland. De regering (en de meerderheid van de Tweede Kamer) kan dus besluiten de uitslag van zo'n referendum naast zich neer te leggen.

Bij de eerstkomende verkiezingen kan de bevolking haar ongenoegen laten blijken over de gang van zaken betreffende het betwiste onderwerp, maar meestal heeft zo'n gebeurtenis weinig effect op de verkiezingen. Verkiezingen draaien immers vrijwel altijd om meer onderwerpen dan één en de gemiddelde kiezer heeft maar een kort geheugen als het gaat om politieke affaires, of hij laat zich leiden door belangrijkere zaken, zoals de langetermijnvisie of de ideologie van een partij.