Hét vraag- en antwoordplatform van Nederland

Verschil tussen het werkwoordelijk en het naamwoordelijk gezegde?

Als ik het gezegde uit een zin haal weet ik vaak niet of het werkwoordelijk of naamwoordelijk is. Kan iemand mij dit uitgebreid uitleggen met als het kan zo veel mogelijk voorbeelden die niet van andere sites komen, zelf bedacht dus.

Verwijderde gebruiker
14 jaar geleden
in: Taal
4.9K

Heb je meer informatie nodig om de vraag te beantwoorden? Reageer dan hier.

Antwoorden (1)

In een zin staan een werkwoordelijk en een naamwoordelijk gezegde. Het werkwoordelijk gezegde bestaat alleen uit werkwoordsvormen. ( dingen die werken, dus waar iets gedaan wordt zoals lopen, roepen, liggen enz)

Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit;
de persoonsvorm: hij EET brood. Eet is de pers.vorm
Hij GAAT brood ETEN: Gaat is de pers. vorm en gaat eten is het werkwoordelijk gezegde.
Hij ZAL brood GAAN ETEN.: Zal=pers.vorm, zal gaan eten=
werkw. gezegde.

Als een werkw. gesplitst is dan hoort dit toch bij het werkw. gezegde bijv; ophouden, doorbreken etc.
Het houdt niet op> houdt op is het werkw. gezegde.

Ook wederkerende voorn.woorden horen erbij;
ik vergis mij, wij vergissen ons etc. Vergissen kan niet zonder wederk. voornaamwoord. Vergis me=werkw.gez.

Ook als er 'te' voor staat hoort het erbij;
Hij staat daar te lachen. Staat te lachen=werkw. gez.

Naamwoordelijk gezegde;
Bestaat altijd uit een werkwoordelijk deel en een naamw. deel. In een naamw. gez. staat altijd een koppelwerkwoord; zijn, worden, heten,blijven, schijnen, lijken, blijken, dunken en voorkomen.
het werkw. deel bestaat uit;
een koppelwerkwoord,
een koppelwerkwoord en één of meer werkwoordvormen.

het naamwoordelijk deel bestaat uit de rest en wordt door het koppelwerkwoord aan het onderwerp gekoppeld.
Het naamwoordel. gez. zegt nl. altijd iets over het onderwerp. Bijv. de taart werd een mislukking.
werd een mislukking= het naamwoordelijk gez.
werd= werkwoordelijk deel en koppelwerkwoord
een mislukking = het naamw. deel en zegt iets over het onderwerp (de taart) nl. dat het een mislukking werd.

Let echter wel op, veel koppelwerkwoorden kunnen ook
als een gewoon werkwoord in een werkw. gez. voorkomen zoals; De man schijnt eerlijk en de man schijnt met zijn zaklamp.
In de eerste zin is schijnt een koppelwerkw. schijnt eerlijk is dan het naamw. gez.
In de tweede zin is 'schijnt' gewoon een werkw.dus
schijnt= werkw. gez. met een zaklamp zegt niets over het
onderwerp (de man).

Mijn hond is 4 jaar. Is=werkw. deel, 4 jaar=naamw.deel,
is 4 jaar = naamw.gezegde.

Mijn hond is in zijn mand. Is=werkw. gezegde want in zijn mand zegt niets over mijn hond. (wat voor hond het is)

Ik word door hen gekust. Word gekust= werkw.gezegde
want door hen zegt niets over het onderwerp(ik).

Ik word boos van al dat geklets. Word boos=naamw. gez.
word=werkw. deel
boos=naamw.deel
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
14 jaar geleden

Weet jij het beter..?

Het is niet mogelijk om je eigen vraag te beantwoorden Je mag slechts 1 keer antwoord geven op een vraag Je hebt vandaag al antwoorden gegeven. Morgen mag je opnieuw maximaal antwoorden geven.

0 / 5000
Gekozen afbeelding