wat is de verleden tijd van is?

Was/waren

Verleden tijd
Ik: was
Wij: waren

Dat is was.

Toegevoegd na 6 minuten:
Het kan natuurlijk nog verledentijder: Dan zeg je, ik waste, maar dat heeft weer een heel andere betekenis.

was

was/waren

En dan heb je ook nog voltooid verleden tijd:
is geweest.

de verleden tijd van "is" = "was"

(niet "waren" dat is de verleden tijd van zijn) :)

Hij is jarig.
Hij was jarig.

Vandaas is het dinsdag.
Gisteren was het maandag.
was is de verleden tijd van is

Aantonende wijs
Onvoltooid tegenwoordige tijd Onvoltooid verleden tijd
(ik) ben (ik) was
(jij) bent; ben (jij) (jij) was
(hij) is (hij) was
(wij) zijn (wij) waren
(gij) zijt (gij) waart
(zij) zijn (zij) waren
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijd Verleden tijd
(ik) zij (ik) ware
(jij) zij (jij) ware
(hij) zij (hij) ware
(wij) zijn (wij) waren
(gij) zijt (gij) waret
(zij) zijn (zij) waren
Gebiedende wijs
Algemeen Meervoud
wees weest
Deelwoorden
Tegenwoordig Verleden
zijnd(e) (zijn) geweest

De verleden tijd van is is was.

Maar je kunt het ook andersom zien:

De meester vroeg eens aan de klas
zeg, wat was was eer was was was
Jan werd de winnaar van de quiz
met eer was was was was was is.

In Principe
Ik was
Wij waren

Wat was was voordat was was was?
Voordat was was was, was was is.

------------
De verleden tijd van is is was: "Hij is" wordt in verleden tijd: "Hij was".

Hij/zij is aan het voetballen (tegenwoordige tijd)
Hij/zij was 2 uur geleden nog aan het voetballen (verleden tijd)

Tegenwoordige Tijd Verleden tijd
Ik ben Ik was
Jij bent Jij was
Hij is Hij was
Zij is Zij was
Wij zijn Wij waren
Jullie zijn Jullie waren
Zij (meerderen) zijn Zij waren

is is geen werkwoord

Ik weet niet of je er al uit bent, maar het is "zijn".

Ik zijn gisteravond weggeweest